zaterdag 19 juli 2014

Van zolder naar steiger

Zoldervloer
Ome Rinus van moederskant had meer verstand van aardappelen dan van timmeren. Hij stond met een stal op de Albert Cuyp. Hij vroeg eens aan mijn vader of hij zijn zolder van vloerdelen kon voorzien met een trap. Er lag wel een balklaag waar het plafond beneden aan bevestigd was. Ik mocht hem helpen. Na veel gesleep lagen alle delen op de zolder. Maar nu moesten ze nog aangebracht worden. Op de plaats waar een vliezotrap moest komen, dus het trapgat, mochten geen spijkers in de balklaag geslagen worden zodat later de stukken deel er gemakkelijk uitgezaagd konden worden. Mijn vader was druk om de vloerdelen pás te zagen en ik mocht ze vastspijkeren. Bijna driekwart van de zolder was gedaan toen pa opmerkte dat het wel eens tijd werd om het trapgat er in te zagen. Pa had al ongeveer afgetekend waar dat moest gebeuren. Hij keek naar de potloodlijnen en merkte op dat ik ook het gedeelte van het luik stevig vastgenageld had. Ik keek in eerste instantie verschrikt want we zaten opgesloten op die zolder. Pa zei: ‘We maken geen heibel over dat trapgat, we trekken die nagels er wel weer uit. Maar we zagen eerst dat gat er in. Dan zijn die stukken er makkelijker uit te trekken.’ Binnen een half uur was het weer voor elkaar. In het gat zetten we voorlopig een ladder. Later zei pa: ‘Niemand hoeft te weten dat we onszelf op die manier opgesloten hebben. Anders denken ze dat we niet timmeren kunnen, en dat is erger! Dan gaat het de hele familie door en wordt ook nog eens over de markt verspreidt. Op het laatst geniet dan heel Amsterdam mee van jou stommiteit. Hoor je wat ik zeg?’ Ik antwoordde: ‘Ja pa,’ en kreeg een kop als een boei! Weer wat geleerd.

Steiger 10
Mijn vader was niet zo’n klusjesmens. Maar soms had hij er een waar wij, zijn zoons, bij moesten springen. Zo stond er een houten huisje (keet) op de Baarsjesweg. Ergens ter hoogte van waar nu de fietsbrug ligt. Dat huisje moest afgebroken worden en per dekschuit naar steiger 10 achter het Centraal station gevaren worden. Daar zou het op de kop van de steiger dienen als kantoortje van het daar gevestigde transportbedrijf. Nu is het zo dat ik zeg steiger 10, maar het zou evengoed steiger 9 of 8 geweest kunnen zijn of 11 of 12. Maar de naam steiger 10 ligt me in de mond bestorven, dus laten we het daar maar op houden. De dekschuit moest zo beladen worden dat hij niet kon kapzeisen. Maar bij de schuit werd ook een kaptein geleverd, want die zat aan het roer en bediende de motor. Wij zaten tijdens de vaart bij hem in de open stuurhut. Bij steiger 10 aangekomen moest het daar natuurlijk weer opgebouwd worden. Dat ging niet in één dag. We zijn er ettelijke zaterdagen mee bezig geweest. Het moest ter plekke ook nog eens helemaal ingericht worden. Er moest een balie, een koffieruimte en kantoortje gerealiseerd worden. Deze klus was een van de weinige die toch ook nog eens goed werd betaald. Als je nu bij de plek aan De Ruyterkade staat zie je dat de hele steiger 10 is verdwenen. Evenals alle andere oude steigers. Daar vindt een verandering plaats, dat wil bijna niemand weten!

rechts steiger 10 met het kantoortje

1 opmerking:

  1. Ik heb het ook aan de jongens voorgelezen, kunnen ze je avonturen in het timmermansleven ook meebeleven. Ze vonden het erg leuk.
    Goed dat je het nu op internet kunt vertellen:D

    greetings uit Dieren,
    Go en de Wiebenga boys

    BeantwoordenVerwijderen