Zoldervloer
Ome Rinus van
moederskant had meer verstand van aardappelen dan van timmeren. Hij stond met
een stal op de Albert Cuyp. Hij vroeg eens aan mijn vader of hij zijn zolder
van vloerdelen kon voorzien met een trap. Er lag wel een balklaag waar het
plafond beneden aan bevestigd was. Ik mocht hem helpen. Na veel gesleep lagen
alle delen op de zolder. Maar nu moesten ze nog aangebracht worden. Op de
plaats waar een vliezotrap moest komen, dus het trapgat, mochten geen spijkers
in de balklaag geslagen worden zodat later de stukken deel er gemakkelijk
uitgezaagd konden worden. Mijn vader was druk om de vloerdelen pás te zagen en
ik mocht ze vastspijkeren. Bijna driekwart van de zolder was gedaan toen pa
opmerkte dat het wel eens tijd werd om het trapgat er in te zagen. Pa had al
ongeveer afgetekend waar dat moest gebeuren. Hij keek naar de potloodlijnen en
merkte op dat ik ook het gedeelte van het luik stevig vastgenageld had. Ik keek
in eerste instantie verschrikt want we zaten opgesloten op die zolder. Pa zei:
‘We maken geen heibel over dat trapgat, we trekken die nagels er wel weer uit.
Maar we zagen eerst dat gat er in. Dan zijn die stukken er makkelijker uit te
trekken.’ Binnen een half uur was het weer voor elkaar. In het gat zetten we
voorlopig een ladder. Later zei pa: ‘Niemand hoeft te weten dat we onszelf op
die manier opgesloten hebben. Anders denken ze dat we niet timmeren kunnen, en
dat is erger! Dan gaat het de hele familie door en wordt ook nog eens over de
markt verspreidt. Op het laatst geniet dan heel Amsterdam mee van jou
stommiteit. Hoor je wat ik zeg?’ Ik antwoordde: ‘Ja pa,’ en kreeg een kop als
een boei! Weer wat geleerd.
Steiger 10
Mijn vader was niet
zo’n klusjesmens. Maar soms had hij er een waar wij, zijn zoons, bij moesten
springen. Zo stond er een houten huisje (keet) op de Baarsjesweg. Ergens ter
hoogte van waar nu de fietsbrug ligt. Dat huisje moest afgebroken worden en per
dekschuit naar steiger 10 achter het Centraal station gevaren worden. Daar zou
het op de kop van de steiger dienen als kantoortje van het daar gevestigde
transportbedrijf. Nu is het zo dat ik zeg steiger 10, maar het zou evengoed
steiger 9 of 8 geweest kunnen zijn of 11 of 12. Maar de naam steiger 10 ligt me
in de mond bestorven, dus laten we het daar maar op houden. De dekschuit moest
zo beladen worden dat hij niet kon kapzeisen. Maar bij de schuit werd ook een
kaptein geleverd, want die zat aan het roer en bediende de motor. Wij zaten
tijdens de vaart bij hem in de open stuurhut. Bij steiger 10 aangekomen moest
het daar natuurlijk weer opgebouwd worden. Dat ging niet in één dag. We zijn er
ettelijke zaterdagen mee bezig geweest. Het moest ter plekke ook nog eens
helemaal ingericht worden. Er moest een balie, een koffieruimte en kantoortje
gerealiseerd worden. Deze klus was een van de weinige die toch ook nog eens
goed werd betaald. Als je nu bij de plek aan De Ruyterkade staat zie je dat de
hele steiger 10 is verdwenen. Evenals alle andere oude steigers. Daar vindt een
verandering plaats, dat wil bijna niemand weten!
rechts steiger 10 met het kantoortje |
Ik heb het ook aan de jongens voorgelezen, kunnen ze je avonturen in het timmermansleven ook meebeleven. Ze vonden het erg leuk.
BeantwoordenVerwijderenGoed dat je het nu op internet kunt vertellen:D
greetings uit Dieren,
Go en de Wiebenga boys