Heel in het begin
was de werkplaats écht een museum. Alle machines werden toen (1957) nog met
riemen aangedreven. Tenminste bij ons bedrijf. Een motor rustte met zijn as op
de riem of riemen die dan langzaam in beweging kwamen als je op de knop ‘aan’
drukte. Deze riemen liepen om de haverklap van de as af als je met je hout iets
te veel van de machine vergde. Je moest nog goed uitkijken anders kreeg je zo’n
riem tegen je kop. Je moest deze riemen precies op lengte maken met een soort
grote ijzeren nieten. En je moest ze steeds invetten met riemvet anders vlogen
ze spontaan in brand.
Later kreeg je
enkele of dubbele v-snaar aandrijving op de machines. Ze werden omgebouwd, niet
vernieuwd. Dat ging echter een stuk beter. Een cirkelzaag kreeg dan 2 of 3 maal
de snelheid dan die je anders gewend was. Dat zaagde of schaafde een stuk
mooier en sneller. Eigenlijk waren die oude machines niet geschikt voor zulke
snelheden. Denk maar eens aan de antieke kogellagers in hunne antieke
behuizing. Ik denk er liever niet meer aan.
Iedere week werd wel
iets aan onderhoud van machines of werkplaats gedaan. En dat moest ook op het
week- of werkbriefje vermeld worden. In slappe tijden werd dan de halve week
aan onderhoud gedaan. Voor een of twee weken kon dat nog wel. Maar werd dat
méér dan begon men op het kantoortje zenuwachtig te worden? Zo gaan we failliet
werd dan al gauw geopperd. Net of wij er wat aan konden doen dat we uit onze
neus stonden te peuteren. Geef ons werk, dan komt alles goed zeiden wij, en
gingen nog eens rond met de oliespuit!
Boekhoudster
Ook in den beginne
was bij ons een boekhoudster in het kantoor aanwezig. Een boekhoudster was
toendertijd een bezienswaardigheid. Die waren er niet veel. Meestal deed de
baas of zijn vrouw de boekhouding van het bedrijf. Maar een boekhoudster; wat
een luxe. Maar voor ons was het makkelijk want ze zette ook koffie en thee, en
ze leefde met je mee. Je hoefde ook nooit op de tijd te letten, dat deed zij
wel voor je? En stipt op tijd iedere week je werkbriefje inleveren, anders werd
er niet uitbetaald! Tenminste dat zei ze. Maar buiten dat ze fanatiek voor de
PvdA was, was het een aardig mens?
Zo aardig zelfs dat
ze eens vroeg of ze mee kon helpen in de werkplaats. Dat was op een moment dat
we het verschrikkelijk druk hadden. Er moesten enige honderden blokjes, waar
een ronding in gezaagd was, gevijld en geschuurd worden. ‘Dat doe ik wel,’ riep
ze strijdlustig! En daar hadden we plotseling een werkneemster erbij van pakweg
begin 50 jaar. Ze liet haar eigen werk gewoon liggen. Maar aan het einde van de
dag waren al haar nagels gebroken. Haar neusgaten zaten dicht van het stof en
ze had pijn in haar rug. ‘U bent rijp om afgekeurd te worden,’ riep ik naar
haar. Ze moest er om lachen maar de volgende dag zat ze toch maar weer op haar
eigen kantoorstoel!