zondag 17 augustus 2014

Kromme Leimuidenstraat

Kromme Leimuidenstraat
Bij een renovatie van een aantal woningen in de Kromme Leimuidenstraat was het weer hetzelfde liedje, zoals bij zoveel renovaties. Kokers, plafonds en keukenkastjes. Van buiten moest het mooi worden maar van binnen woonden van die lastige mensen, dus daar niet te veel soelaas! Maar ze (.) vergaten dat deze mensen in feite de waarde van hun panden bepaalden door trouw hun huur te betalen. Je kunt het ‘niet helemaal’ vergelijken met een vrouw die haar hele voorgevel op heeft laten trekken en van achteren nog steeds bruine bagger schijt!
Ik keer terug naar de rauwe werkelijkheid. Op dit werk liepen veel ingehuurde bouwmensen rond. Mensen waarvan je je afvroeg of dit wel vakmensen waren op hun gebied. Het was ook op dit werk dat een Surinaamse stukadoor mij meedeelde dat hij nog geld van mij kreeg. Ik krabte me even achter mijn oor en zei: ‘Hoezoo?’ ‘Ja, jullie hebben driehonderd jaar geleden mijn voorouders bestolen en uitgebuit! En daar wou ik nu toch wel eens wat van terugzien!’ Ik keek hem verbaasd aan en kon nog uitbrengen: ‘Je hebt gelijk, maar ik zit deze maand nogal krap, mag het de volgende maand?’
Op dit werk ben ik verschillende keren bijna in huilen uitgebarsten. Cor riep wel eens: ‘Jan, jongen, wat is er nou, heb je zo’n verdriet.’ ‘Ja, grja,’ riep ik dan op een agressieve manier terug toen ik weer voor een ingetrapt keukenkastje stond! Hier moest je echt sterk in je schoenen staan wilde je geestelijk overleven. Mijn geestelijke leven was al danig ingedeukt door dit soort werk, maar nu was het echt finaal platgeslagen. Je kon er op rammen wat je wou, maar het deed mij bijna niets meer. Alleen mijn traanbuisjes hadden zich nog niet aangepast?

Nadat Cor mij een flesje bier had aangeboden kwam ik weer een beetje bij mijn positieven. Ik huilde en wees op het keukenkastje: ‘Moet je nou toch is kijken.’ ‘Daar kijk ik allemaal niet meer van op hoor,’ zei Cor, en veegde ook een traan weg. ‘Ik ga toch emigreren, dus ik ga me niet meer drukmaken.’ Inderdaad was Cor in die tijd druk bezig om naar Ierland te verhuizen. Hij wel.

Een groot en nuttig werk

Heinekenbrouwerij
In de voormalige Heinekenbrouwerij aan de stadhouderskade heb ik en mijn kollega’s ook heel wat voetsporen liggen. Ikzelf, Appie, Theo en Hans. stonden onze uitvoerder Martin in goeie en slechte tijden bij. Eerst bij de verbouwing tot het Heineken Learning Centre en later bij de verbouwing naar het Heineken Experiënce. Twee gigantische verbouwingen die tesamen toch de uitstraling van Heineken in de wereld moesten bevestigen.
Maar ik kan niet zeggen dat het voor ons nu zo’n mooi werk was. Het was er koud, tochtig en vochtig. De ruimtes waar je in werkte waren heel hoog. Dus veel werk moest op een rolsteiger gebeuren. Bij de tweede verbouwing in de catacomben van het inmense gebouw was het helemaal afzien. Daar hing een penetrante geur van verschraald bier. Aan alles wat je aanraakte zat een vettige koek van een stof die ik zo gauw niet thuis kan brengen. Ik heb dit werk niet tot het einde meegemaakt en daar was ik niet rouwig om.

Windroosplein (Wittenburg)
Een kinderdagverblijf realiseren in één helft van een historisch pand op het Windroosplein was een mooie klus. Samen met Cor, Johan en diverse andere hoekstenen uit het bedrijf. Zo’n klus begint altijd met het nodige sloopwerk. De begane grond was hier toch zo’n 5.80 mtr. hoog. Hier en daar moesten tussenverdiepingen aangebracht worden. Deze werden later als slaapkamers voor de hele kleintjes ingericht. Aan de straatkant kwamen brede gleuven in de gevel die dienden voor het uitzicht naar buiten. Alles op kleuterooghoogte, zodat, als ze naar buiten keken Papa of Mama aan zagen komen. De vloer van de bovenverdieping moest verhoogd worden, zodat ook hier de kleuters ongehinderd naar buiten konden kijken. Die verhoogde vloer kwam toch zo’n 60 cm hoger dan de oude vloer. Dat gebeurde met blokken piepschuim, die wogen bijna niets. Een hele vrachtwagen vol. Ik zei nog tegen Cor: ik heb zelden zulk zwaar werk gedaan? Ook toiletjes voor de kinderen werden zowel beneden als boven gerealiseerd. Aan de achterkant van het gebouw kwam beneden een grote keuken en op de tussenverdieping nog een speelruimte. Boven op de 1e verdieping enkele kantoortjes. Op de binnenplaats, grenzend aan het water van het Binnen-IJ, moest een hek komen. Een kindvriendelijk hek, waar de kids niet door- of overheen konden komen. De rest werd ingedeeld als buitenspeelplaats met zandbak en glijbaan. Ik noem dit allemaal op omdat ik in elke ruimte wel mijn sporen heb liggen. Ik vond dit een heel groot en nuttig werk.

Boven was ook nog een enorme zolder, waar we een schaftruimte voor het stelletje ongeregeld gemaakt hebben. Op het schuine dak? dronken we soms koffie en hadden tevens uitzicht op Sail 2000. Maar we maakten er geen gewoonte van want de zitruimte daar was zeer beperkt. 

Admiraal de Ruyterweg (2)

Sleutelbord
Op dit werk hadden wij een lege woning tot onze beschikking. Die gebruikten we voor opslag van materiaal en gereedschap. Ook was er een kamer om te schaften. Een keer in de week moest deze uitgemest worden, en dat was dan nodig ook. Er was ook een bord waarop alle sleutels van de te renoveren woningen hingen. Elke morgen was het een heksenketel voor dit bord. Iedereen zocht de sleutel van de woning waar iets gedaan moest worden. Was er een met de sleutel vertrokken terwijl een ander naar dezelfde sleutel zocht! Door de onvolprezen coördinatie van onze uitvoerder Ton en zijn rechterhand Cor werd een ieder de juiste weg gewezen.

Keukenkastjes
Voor klachten was er ook een aparte hoek gereserveerd. Daar zat dan onze uitvoerder Ton of onze voorman Cor. Meestal kwamen daar steeds dezelfde mensen klagen. De week daarop kwamen ze weer klagen? En dat klopte als een bus, want de klachten waren nog steeds niet verholpen. Toch zat er schot in het werk. Tenminste aan de buitenkant. Binnen stelde het eigenlijk niet zo veel voor. Het meest gruwelijke werk voor mij zat in de keukens. Bijna alle afvoeren in de keukens waren vernieuwd. Van gietijzer naar pvc leidingen. En daar moesten dan weer nieuwe kokers om gemaakt worden. Een weinig verheffend werk. De achterkanten van de keukenkastjes waren er door de loodgieters met bruut geweld uitgetrapt. Bij gebrek aan tijd werd dit met de voeten gedaan inplaats van rustig met de handen! Om zoiets weer netjes te maken, daar wordt je niet blij van. Alle loden leidingen werden vervangen door koperen. Dat bracht geld in het laadje, want dit werd zwaar gesubsidieerd. Ook de brandvertragende plafonds in de keukens werden gesubsidieerd. En daar waren nog een paar van die dingen die alleen maar geld opbrachten! Volgens mij heeft dit werk meer geld opgebracht dan er in gestopt is? Ik zal het wel verkeerd hebben, maar het leek er verdacht veel op.

Aan de voorgevel werd veel aandacht besteed. Het metselwerk werd schoongemaakt en gevoegd. Op de begane grond werd boven de toegangsdeuren nieuwe glas in lood ramen aangebracht. De deuren werden opnieuw gelakt, enz. En als je dan aan de overkant van de straat ging staan leek het heel wat. Maar dacht je aan wat er binnen was gebeurd, dan sprongen de tranen je in de ogen.

Hudsonstraat
Hier was het veelal het bekende werk. Veel gesubsidieerd werk zoals brandvertragende plafonds en vervanging van oude loden leidingen naar koper. Vervanging van gietijzer naar pvc, enz. Als wij kwamen ging het gore ongedierte met vakantie. Daar bedoel ik mee, dat muizen, ratten, torren en ander smerig rapalje onder de vloeren er als een haas vandoor ging. Om via dezelfde weg weer terug te keren als een renovatie klaar was. Dit soort werk bewijst weer eens dat waar mensen wonen ook ongedierte zich op zijn gemak voelt.
Bij een gescheiden vrouwtje met klein kind moest een nieuw aanrechtblad aangebracht worden. Het oude blad was nog niet weggesloopt of de muizen sprongen je tegemoet. En ze klaagde al over muizenoverlast. Nu hadden we ook de plek gevonden waar ze vandaan kwamen. Onder de kastjes en de koelkast was de vloer een honingraat. Maar we mochten alleen het aanrechtblad vernieuwen. Nu moet ik zeggen, vroeg ze ook een beetje om die muizenoverlast. Want het was in huis een verschrikkelijke puinhoop. Het wasgoed lag tegen de plafonds. In de huiskamer was alleen een paadje om te lopen. De rest van de ruimte werd ingenomen door allerlei onduidelijke rotzooi. Ik dacht alleen, arm kind. En dan bedoel ik het kleine kind. Gelukkig voor het kind is ze niet veel later verhuisd naar een betere woning.

Admiraal de Ruyterweg (1)

Admiraal de Ruyterweg
Om even terug te komen op het grote werk. Veel herinner ik me nog van een werk op de Admiraal de Ruyterweg vlakbij de Bos en Lommerweg. Het betrof de renovatie van een groot aantal woningen. Bij zulk werk kom je buiten ongedierte ook allerlei soort volk tegen. Op dit werk ben ik zeker tien verschillende nationaliteiten tegengekomen. Soms wordt je er moedeloos van als je weer eens iets uit moet leggen met handen en voeten. Nooit ben ik iemand tegen gekomen die spontaan uit zichzelf de Nederlandse taal is gaan leren. Van integratie heeft nog niemand gehoord. Veel te moeilijk woord! Nog een paar jaar en een ieder spreekt zijn eigen taal?

Surinamers
Op een van de bovenwoningen woonde een van oorsprong Surinaamse familie. Natuurlijk moesten ook daar enige aanpassingen gedaan worden in de keuken en huiskamer. Volgens de afspraken klopten we eerst op de toegansdeur van de woning. Werd er binnen redelijke tijd niet opengedaan, dan staken we de sleutel in het slot om de woning te betreden. Dat was in dit geval ook zo. Wat we zagen was te gek voor woorden. De vloer van de woning lag bezaaid met matrassen, dekens en dekbedden. En daarbovenop en tussendoor lagen vele mensen met een Surinaams tintje! Van jong tot oud. Het leken de middeleeuwen wel, want toen sliepen ze ook allemaal in één bed. Ze lagen zelfs achter de voordeur. In de slaapkamer stonden ook nog eens stapelbedden. Vlug maakten we met een dame met een moederlijk uiterlijk een nieuwe afspraak. Over een uur zouden we terugkomen en dan moest in ieder geval de keuken en de hal ontruimd zijn. Dit werd ons niet in dank afgenomen. De meesten lagen er natuurlijk nét in. En als je dan door een overijverige timmerploeg uit je warme holletje getrokken wordt, dan wordt het leven minder leuk. Hier en daar hoorde ik een gevaarlijk gekreun? We zijn maar gauw weggegaan.

Politie-inval
Op hetzelfde werk was er op een morgen in één van de woningen een inval door de politie. Ze zochten een drugsdealer. De politie had zijn huiswerk goed gedaan, want het was de goeie woning. Alleen de dealer was in geen velden of wegen te bekennen. Wel vonden ze op de waranda achter aan de waslijn verschillende zakjes met wiet, die daar te drogen hingen. Of ze nog meer gevonden hebben weet ik niet maar ze hebben wel de hele woning omgekeerd. De bewoning van deze huizen was toch een onduidelijke zaak. Soms zag je weken niemand op een woning en dan bivakeerden er weer allerlei onduidelijke figuren. Ons maakte het niet uit. We hadden van de meeste woningen wel een duplicaatsleutel, ook van deze woning. Dus wij konden overal in komen. Als de politie aan onze uitvoerder de sleutel had gevraagd was er niks aan de hand geweest. Nu moest ik de met bijlen en koevoeten verwoeste deur en stijl geheel vernieuwen! Dus voor hun huiswerk geef ik toch maar een onvoldoende.

dinsdag 12 augustus 2014

van Baerlestraat

Muur
Op de Keizersgracht werd ik voor enkele dagen ingezet bij de verbouwing van een hotel. Dit onder de onvolprezen leiding van uitvoerder Thoom. De eerste dag zou ik dan een dikke muur terug moeten schuiven die van zijn fundering gegleden was? Ik zei: ‘Hebben jullie me daarvoor hier naar toe gehaald. Jullie weten toch dat ik specialist ben in deuren en sloten! En nu moet ik tot mijn kruis in de bagger om die muur weer op zijn plaats te tillen!’ Thoom keek me vreemd aan, maar hij verstond niet wat ik zei. Hij was helemaal in de ban van die muur. Ik heb nog enige aanwijzigingen gegeven maar niemand wilde luisteren. Ja, wat wil je, een deuren en slotenspecialist.

van Baerlestraat
In de van Baerlestraat mocht ik meedoen aan een uitbreiding en verbouwing van een uitzendbureau. Hier moest de kelder of souterrain en de begane grond er aan geloven. Bijna alles werd bekleed met gipsplaten. Dus moest er weer een macht aan hout achter verwerkt worden. Waarachter een wirwar van allerlei kabels van elektra en computers. Een uitzendbureau dankt zijn bestaan aan de computer. Een bouwbedrijf dankt zijn bestaan ondanks de computer aan echte levende timmerlieden! Een kleine vergelijking die nergens op slaat, maar wel laat zien dat het totaal verschillende bedrijven zijn. Affijn, ook bij deze verbouwing was de leiding weer in handen van een uitvoerder. Wie het was weet ik niet meer, wel dat hij slecht ter been was.

Op de eerste verdieping woonde een oud vrouwtje dat volgens haar veel last had van de verbouwing beneden. En inderdaad, toen ik boven ging kijken, klemden alle deuren, ook van de keukenkastjes. Maar volgens mij klemden die deuren al jaren. Door de verbouwing beneden was dit een uitgelezen moment om dat gratis en voor niks op te laten lossen. Om veel gezeur te voorkomen hebben we dat dan ook maar gedaan en de deuren nagezien.

Johannes Verhulststraat
Een nieuw balkon, tenminste het vervangen van het geheel houten hek op dit balkon was de opdracht in de Johannes Verhulststraat achter het Concertgebouw. Het was eigenlijk niet eens zo veel werk voor mij en mijn maatje. We deden dit werk tussen neus en lippen door, tijdens het bovengenoemde werk bij het uitzendbureau. Het oude hek ging in gedeelten naar de werkplaats waar het gekopieerd werd. Na enige voorbereidingen kon het nieuwe hek weer geplaatst worden. Met een grote kraan werd het naar boven gehesen waar wij het op zijn plaats zetten. Daarna konden we het aan de gevel verankeren. Dus eigenlijk appeltje eitje. Zulke klussen liggen mij wel al zeg ik het zelf.

Peter de Grote

Keizersgracht
Een Engelse hotelketen had zijn oog laten vallen op een historisch pand op de Keizersgracht. Dat moest echter wel een grondige facelift ondergaan voordat de eerste gasten naar binnen konden. En dat was onze taak met Martin als onze uitvoerder. Aan de buitenkant mocht alleen gerepareerd of vervangen worden. Soms mocht dát zelfs niet. Wat was het gevolg: met purschuim en kit werden ingrijpende restauraties uitgevoerd! In verschillende ruimtes moest de ‘authentieke sfeer’ behouden blijven. Zoals de eetzaal met zijn karakteristieke balkenplafond. En de vroegere bakkerij, waarin het leek of het verse brood zo uit de ovens gehaald kon worden. De ovens waren echter al tijden geleden gesloopt en afgevoerd. Alleen de aanblik van de ovens was bewaard gebleven. En zo was eigenlijk het hele pand, allemaal nep! De echte antieke zaken waren al lang verdwenen. Maar goed, de hoofdzaak stond er nog: het gebouw zelf.

In de kap (zolders) was nog het meest bewaard gebleven. Dat gold ook voor een inscriptie in een van de balken op de zolder. Deze inkerving omvatte de naam en geboortedatum van iemand die als gast in het toenmalige armenhuis aanwezig was. Tevens was er een latijnse tekst naast een onvolledige datum aangebracht. Waarschijnlijk was deze man doodziek en de laatste datum moest dan zijn sterfdatum zijn (worden). Het is, vind ik, uniek als je zoiets tegenkomt.

Peter de Grote
In het verleden zijn we wel eens curieuze dingen tegengekomen. Zoals een wastafel uit de tijd van Tsaar Peter de Grote. Deze zat verborgen achter een wand. Dat was in een pand (dependance) van een bank aan de Herengracht, ja dezelfde die al eens genoemd is, gelegen tussen de Vijzelstraat en het Thorbeckeplein. In dat pand logeerde Peter de Grote, Tsaar van het groot Russische Rijk. In Zaandam heeft hij toen ook iets met hout gedaan, of was het nou kurk? Maar wát weet ik ook niet meer. Dat is zólang geleden!!

Muntschat
In een pand op het Thorbeckeplein hebben bouwvakkers eens een  geldschat (gouden munten) gevonden. Zij dachten toen in één klap rijk te zijn. Nou, vergeet het maar. De Staat kreeg er lucht van en ze moesten de munten inleveren. Van het vindersloon konden ze niet eens een doos gebak kopen! Bij zoiets moet je ook je bek houden. Niks zeggen; tegen niemand. Gewoon die hele handel in je broodtrommel en wegwezen. Later verkoop je de munten stuk voor stuk en wordt je alsnog steenrijk? Tenminste, zo stelde ik het mij altijd voor als het mij overkwam. Maar helaas.

Wat we wel vonden waren koperen centen en zinken stuivers. En dan nog meestal uit de oorlogstijd. Waarom er in de oorlog zo roekeloos omgesprongen is met geld, weet ik niet. Het leek wel of ze in die tijd smeten met geld. Ze smeten het natuurlijk tegen de muren. Meestal bevonden deze munten zich dan ook onder of achter de plinten. Onbereikbaar voor ‘normale’ mensen. Maar niet voor van nature nieuwsgierige timmerlieden. Echter, ook deze bezigheden leverden weinig op.

Rijke bouwvakker
De eerste bouwvakker die (eerlijk) rijk geworden is in de bouw moet ik nog tegenkomen. Er zijn wel momenten geweest dat ik dacht, ja, het is nu of nooit. Maar dan moet je toch criminele paden bewandelen. En dat zag ik even niet zitten, want dan moet je een ander benadelen voor je eigen gewin. Nee, dank je, zo ben ik niet opgevoed. Maar in het geval van die gouden munten zou ik me geen moment bedenken. De hele gevonden schat in het broodtrommeltje en de rest in het leeggegoten melkpak, wie doet je wat. Je loopt dan om half vijf met een stalen gezicht naar buiten (zo van: ik heb niks te verbergen!), stapt op je fiets en in één rechte lijn naar huis. Aldaar aangekomen laat je natuurlijk niks merken. Je zal ze ook in je eentje moeten verpatsen. Want als je het je vrouw en kinderen vertelt, staat het binnen een mum van tijd zwart van de mensen voor de deur. Mensen van allerlei pluimage. Mensen die zeggen, geef het maar aan mij dan verdubbel ik de waarde. Niet doen dus. Mensen die zeggen, geef mij wat, want jij kan het toch niet allemaal opmaken. Hoe kunnen die mensen dat weten! Niet doen dus. Mensen die altijd kerngezond overkwamen maar nu ineens allerlei ziektes onder de leden hebben. En zielig kijkend met uitgestrekte handen (en kwijlend) naar je opkijken. Vertrouw ze niet. Je ziet, veel vertrouwen heb ik niet in het omwonende volk. Maar ondertussen zit je wel met een volle broodtrommel en een half gevuld melkpak met gouden munten in je maag. Wat nu!

Het beste is om de hele schat naar het museum te brengen en, met de daarna gekregen gratis jaarkaart, elke dag je schat te bezoeken en te bekijken. Echt, het is in deze tijd ondoenlijk om een gevonden schat met winst te verkopen?

Pillenbrug

Pillenbrug
Op de Nieuwe Zijds Achterburgwal vlak voor de z.g. ‘pillenbrug’ werkte ik met mijn oude maatje Appie aan de restauratie van een pand. Onze uitvoerder Herman kwam daar ook af en toe eens kijken en instructies geven, zoals het een uitvoerder betaamd. In dit huis moesten veel nepbalken gemaakt worden. Dat was nog niet eens zo eenvoudig want alle plafonds liepen zo scheef als een hoer! Dat woord mag je in deze buurt wel gebruiken. Want er werken daar meer hoeren dan timmerlieden. Maar goed daarom niet getreurd. Wat ik wel betreurde was dat onze poepdoos door de alom aanwezige junkies als opslagruimte werd gebruikt. Geregeld moesten we de doos ontdoen van dozen en tassen met kleding en andere troep. We hebben ze wel eens een tijdje afgelegd en dan heb ik het over de junkies. Een rat vertoond precies hetzelfde gedrag! De pillenbrug word door veel mensen als een van de meest criminele plaatsen in Amsterdam gezien. En inderdaad is het aanbieden van drugs daar een van de meest gebezigde activiteiten. Maar een kale moord en doodslag komt op deze brug bijna niet voor. Daar is het gewoon te druk voor! Het is daar soms drukker dan in de Kalverstraat op zaterdagmiddag. Helaas heb ik dat werk niet tot het einde mee mogen maken.

 
Herengracht
Het was weer eens midden in de winter toen we enkele appartementen moesten realiseren op de Herengracht. Een voor onze begrippen behoorlijk groot werk. Midden in het grootste pand, want het waren er drie, kwam een lift en een trappenhuis. Aan mij was de eer te beurt gevallen om het binnenplaatsje een opknapbeurt te geven. In de stalen kozijnen kwamen nieuwe panelen welke weer met latten vastgezet moesten worden. Een heidens karwei. Op deze plek, op de steiger, stond ik stijf van de muziek die uit verschillende radio’s op verschillende verdiepingen mijn oren teisterde. Om een uur of twaalf zwol dit afgrijselijke lawaai aan tot een mix die pijn deed aan mijn oren. Later in de middag zakte de ‘muziek’ langzaam in tot er uiteindelijk één stem te horen was. Dat was ook het moment om het gereedschap op te bergen voor die dag. Toen het binnenplaatsje klaar was mocht ik met Appie het dak op. Hier werd een uitgang, van het appartement beneden, naar het dakterras gerealiseerd. Een dakterras, helemaal van hardhouten delen. Aan de voorkant stond je dan voor een soort bordes naar de toeristen in de rondvaartboten te zwaaien. In het appartement beneden (3e verdieping) moest ook een betonvloer gestort worden. En niet zo’n kleintje ook, de halve verdieping. Natuurlijk kwam de beton op het gebruikelijke onchristelijke uur laat in de middag? En er moest eerst een slang gemonteerd worden naar de derde verdieping. Ook dat vergde tijd. Toen de eerste beton de verdieping op stroomde was het bijna tijd om naar huis te gaan. De een na de ander verdween geruisloos met een smoes. En dan hebben ze het over collegiale bouwvakkers! Toen ik de vloer aan het afstrijken was, zag ik niemand meer, alleen Martin, onze uitvoerder, was er nog. Hij had gevraagd of ik het ‘even’ af wilde maken. Het was wel half zeven. Ik zeg tegen Martin: ‘Ik kom morgen wel later dan hoeven we er geen overwerk van te maken.’ Hij keek me dankbaar aan en ook bij hem sprongen de tranen in zijn ogen. Van je collega’s moet je het hebben.

Rinus

Plantage Muidergracht
Bij een werk aan de Plantage Muidergracht moest een woonhuis welke achter het huis een enorme tuin bezat, uitgebouwd worden. Dus zeker de halve tuin werd bebouwd met slaapkamers, werkkamer en woonkamer? Het oude pand aan de voorkant werd later gebruikt als fietsenhok! Ik had medelijden met de omwonenden want die hadden allemaal een heel klein rot tuintje. Dat ze daar een vergunning voor geven? Maar goed, daar kan ik me niet al te zeer in verdiepen. We hadden daar een nieuwe uitvoerder, Henk. Wel een geschikte vent in de omgang. Alleen als het werk even stroef verliep was Henk geestelijk onbereikbaar? Hij was er wel maar toch ook weer niet? Bijna elke morgen was het daar een chaos wat betreft de stroomvoorziening.  Als je de stroom ingeschakeld had en iedereen lekker bezig was viel alles uit. Pikdonker. Je hoorde wel stemmen maar je zag niemand. Dat gebeurde niet éénmaal maar om de haverklap! Ik heb me daar dan ook eens lelijk verstapt. Het licht was weer eens uitgevallen en er was ergens, vlak bij mij, een afstap van ongeveer 50 cm. Maar waar precies is me later duidelijk geworden toen ik op die plek met een zwaar verstuikte enkel op de grond lag te kermen! ‘Stop je voet in een emmer met koud water,’ zei Henk. Het zweet liep over me voorhoofd terwijl het toch midden in de winter was? Ik gromde iets over de arbeidsinspectie en heb me toen maar naar huis laten brengen. Het viel mij nog mee. Ik ben één week thuis geweest. Daarna stond ik weer op mijn voet, maar een jaar daarna voelde ik nóg die enkel. Sinds die tijd kijk ik geregeld naar de vloer voor me! Je weet nooit wat voor afgrond je tegen komt?
 
Rinus
Op dit werk had ik ook een collega-timmerman. Zijn naam is Rinus. Om met hem te werken was geen probleem. Hij had er wel kaas van gegeten? Met andere woorden: hij verstond zijn vak wel. Maar Rinus was een beetje goedgelovig in de omgang. En je moest niet aan zijn gereedschap komen zonder zijn toestemming. We moesten alle aangebrachte dakbalken op één lengte afzagen. Geen probleem. Ieder aan een kant van het dak. Spijker op de lengtemaat van de balken en een draad gespannen. Oké, Rinus zag het helemaal zitten. Ik dacht, wacht, even kijken of je alert bent Rinus. Rinus was met zijn rug naar mij toe al druk aan het zagen. Ik haakte de lijn gauw even helemaal uit de richting en riep: Rinus, wat doe je nou, dit gaat helemaal niet goed! Nu moeten we alle balken vernieuwen, Rinuuuuuuus!

Rinus keek verschrikt om en riep: ‘O! néé, heb ik dat gedaan!’ ‘Ja Rinus, dat is jouw schuld, dat wordt ontslag?’ zei ik. Rinus keek eens naar de draad, en Rinus keek nog eens. Toen zei hij: ‘Neem je me nou in de zeik of niet, wat is er nou!’ Ik liet de draad terug schieten en zei: ‘Nee, het valt mee Rinus, ik heb het al opgelost.’ Tot op de dag van vandaag vraagt ie zich af wat er toen loos was. Hij zag het niet.
 
Zijn gereedschap was hem heilig. Ik heb het uitgeprobeert? Als ik zonder te vragen even zijn hamer pakte, keek hij me verschrikt aan. Zijn ogen volgden de bewegingen van zijn hamer, zoals je een vogel ook wel eens zijn kop ziet bewegen. Een beetje schokkerig. Maar ik zei ook wel eens quasi nonchalant: ‘Rinus ik gebruik even je hamer!’ Dan was er niks aan de hand? Hij zei zelfs: ‘Lekker hamertje he! Jan.’
Goeie vent, die Rinus. Ze moesten hem alleen niet zo pesten!
 
Soep
En dan dat geval met die pan soep. Dat was ook op dit werk. Er moest een bekisting voor een betonmuur gesteld worden. Daarvoor moesten we in de tuin van de buren enige werkzaamheden verrichten. Het was natuurlijk weer eens steenkoud zoals meestal het geval. We waren al een tijd bezig toen de buurvrouw naar ons toekwam. Ik heb een pan soep voor jullie allemaal gemaakt, zei ze. Nou mevrouw, u bent de eerste die om ons denkt, enz, enz. Als de pan leeg is komen we hem wel terug brengen, dank u wel! Wij naar binnen met die pan soep. Eigenlijk rook ik het al, een zurige lucht? Ik proefde, maar de soep was niet om te vreten. Rinus vond van wel, hij nam wel drie koppen soep en slurpte de bagger zo naar binnen! Een van de stukadoors had ook varkensneigingen en nam ook zijn portie. Ik zal die pan even terug brengen, zei Rinus. Twee dagen later hoorden we pas dat Rinus de buurvrouw niet thuis trof en de pan met de restanten soep voor haar deur had neergezet. Nog twee dagen later hoorden we dat de buurvrouw haar pan in het parkje aan de overkant van de straat had zien staan. Ze heeft hem toen opgehaald. De pan was door een zwerver helemaal schoongeschraapt en in het parkje gedumpt. We hebben van haar nooit geen soep meer gehad. Jammer hé, Rinus.

Schildersrekening

Schildersrekening
In of op de bouw circuleren soms vreemde vlugschriften en mededelingen van uiteenlopende aard. Van mededelingen en/of aanmaningen van het bedrijf of de uitvoerder, tot velletjes toiletpapier met schetsen waar een bepaalde wand moet komen! Ja, je moet wat als je niks anders voor handen hebt. Soms waren dat hyrogliefen in Arabische stijl, maar meestal toch in Algemeen Beschaafd Nederlands opgesteld. Zo ook onderstaande  rekening van het schildersbedrijf Walrooy, welke enige restauratie werkzaamheden verricht heeft aan de Parochiekerk van de Heilige Geest te Doetinchem. Het bedrijf dient hiervoor een rekening in van 303,55 euro.
 
De pastoor vindt dit bedrag te hoog en vraagt een gespecificeerde opgave.
De rekening ziet er dan als volgt uit:
 
De Heilige Geest overgeschilderd                 32,50
Het paradijs opgeknapt                               17,-
Slang van de duivel gevernist                        2,50
Houtworm achter eva's vijgeblad verwijderd   7,50
Achterwerk van Adam nagekeken                  8,25
Buste van Maria gepolijst en nieuw kindje gemaakt                                                    35,-
Heilige Gertrud een beurt gegeven                 8,75
Billen van Petrus goed schoongemaakt en gevernist                                                     5,60
Heilige Veronica's schimmel onder de oksels verwijderd                                                   6,50
Fluit van de engel Gabriël nagekeken             2,50
Scheur in Heilige Theresia uitgekrabd en dichtgemaakt                                             12,50
Josef's staf gerepareerd en stevig gemaakt     7,50
Maagd in hof klaar gemaakt                          5,20
Heilige Anna gewassen en op de trap bijgewerkt                                                   4,-
Heilige Pauline een pin ingezet                     16,50
Organist geholpen met schoonmaken zak       6,25
Heilige Agnes gat in onderlijf dichtgemaakt     5,-
Maria's gleuf nagekeken en bijgewerkt           4,25
Alle overige maagden een flinke beurt
gegeven                                                    16,50
Arbeidsloon                                              100,--
Totaal                                                      303,55

Het bovenstaande is bedacht door iemand die zeker niks anders te doen had. Misschien een schilder zonder werk? Toch komt dit ongeveer overeen met de werkelijkheid van een gespecificeerde rekening. En daarbij moet bedacht worden dat een schildersbedrijf soms een half restauratieatelier is. Tenminste dat is mijn ervaring.

woensdag 6 augustus 2014

Kempenaerstraat

Kempenaerstraat
Een renovatie en verbouwing van een oude fabrieksruimte naar een woning annex bedrijfsruimte in de Kempenaerstraat was ook een leerzame bezigheid. Ik moest me melden in de Pipowagen voor het gestripte gebouw. ’s Morgens, enige minuten voor zeven uur deed ik nietsvermoedend de deur van de Pipowagen open. Achterin de wagen ontwaarde ik een onduidelijk figuur die zich uit of in zijn broek stond te hijsen? ‘Doe die deur dicht, klootzak,’ riep de onduidelijke figuur. In een opwelling van automatisme deed ik snel de deur weer dicht. Zo stond ik daar dan met mijn hand aan de deurknop in vertwijfeling. Zo werd ik zelden begroet! Ik probeerde het voorzichtig nog een keer. ‘Kan ik binnenkomen,’ riep ik neutraal. ‘Dat moet je helemaal zelf weten, wat moet je,’ hoorde ik achter de deur. Ik deed de deur open en zei: ‘Sorry, maar ik kan niet weten dat u in uw blote kont staat.’ ‘Daar gaat het niet om, maar het is steenkoud met die deur open,’ zei hij. Ik keek hem nu recht aan en zag nu een betrouwbaar gezicht met een kort baardje. Ik zuchte opgelucht en zei: ‘Ik kom hier werken, hoe vindt je die?’ ‘Daar weet ik niks van, mij wordt namelijk nooit iets verteld,’ mopperde hij. Intussen kwam er nog iemand binnen zonder te kloppen? Na wederzijdse voorstelling werd er snel koffie gezet want het was natuurlijk weer eens stervenskoud. Na de koffie werden de taken verdeeld. Glashard werd mij medegedeeld dat ik de klote-klussies moest doen en dat de twee vorengenoemde personen het nu eens rustig aan gingen doen. Ik vind het best, zei ik timide, want ik zag wel dat ik tegen deze twee weinig in te brengen had. Het waren twee prachtige collega’s die Bob en Jimmy. Met recht een paar apart.

Renovatie in de Kempenaerstraat

Prinsengracht
Op de Prinsengracht leek het wel een mierennest. Op deze renovatie van diverse appartementen liepen verschrikkelijk veel mensen rond. Op de binnenplaats stonden alle bedrijfswagens bumper aan bumper geparkeerd. Dat moesten ze selectief doen, want als ze om drie uur ’s middags weer weg moesten en ze stonden niet betrekkelijk vooraan, dan was het hek van de dam? Onze uitvoerder Thoom liep dan druk zwaaiend met zijn armen en een rood hoofd het verkeer te regelen. Heel vroeger stonden hier links en rechts de paarden in hun stallen. Nu appartementen. Ze reden dan met de koetsen door de grote poort naar binnen en naar buiten. Deze poort is er nog steeds. Helemaal achteraan kijk je tegen de kerk van de Keizersgracht. Op dit werk hield ik mij onledig met het aftimmeren van de kamers zoals, plintwerk, platstukken en natuurlijk de kokers. Op de eerder genoemde binnenplaats stond ook een cirkelzaagmachine. Deze werd te pas en te onpas nogal eens verzet, omdat hij eigenlijk in de weg stond. Hij stond dan ook niet meer stabiel. Als ik iets stond te zagen, liepen ze geregeld tegen je hout op, de klojo’s! Het was op die plek een constante chaos! Dit werk heb ik niet helemaal uitgezeten. Ik was elders harder nodig!

Osdorpplein
En dat was op het Osdorpplein. Een bankfiliaal moest zo snel als mogelijk opgeleverd worden. Allerlei ‘rotjes’ die een ander had laten liggen moesten zo veel als mogelijk weggewerkt worden. Met ‘rotjes’ bedoel ik onafgemaakte klusjes. Plafonds die om grote pilaren aangepast moesten worden. Hier en daar een platstuk of een koker. Deurbeslag, betimmering kluis, nou ja noem maar op. Allemaal werk wat onopgemerkt in de vaart der volkeren gedaan moest worden, maar dat iedereen na twee weken al weer vergeten was. Dit werk was als deze laatste zin, langdradig en nietszeggend.

maandag 4 augustus 2014

Van de hel naar de hemel

Hel en Hemel
Na 38 jaar bij één bedrijf te hebben gewerkt en na enige omzwervingen bij andere aannemers, werd ik en Michel aangenomen bij mijn laatste werkgever GF. Ook deze is gevestigd in Amsterdam-noord. Ik moet zeggen: ‘Ik kwam van de hel in de hemel.’ De arbeidsdiscipline was hier zeer ontspannen. Ik voelde een serene rust over me komen. De dwang om me hier waar te maken was totaal afwezig. Toen ik aangenomen werd door Coert, waren er ook geen vragen als: ‘Mag ik je diploma’s even zien of heb je nog stedelijke vernieuwingen op je naam staan?’ Nee, ik ging met mijn maatje Michel geruisloos over naar de hemel.

Oude locatie van GF aan de Koelmantelstraat

Tenierstraat
Deze hemel opende zich voor ons bij een verbouwing van enkele appartementen in de Tenierstraat, vlakbij het Museumplein. Ik vond het een veelzijdige verbouwing. Op het dak werd een penthouse gerealiseerd met op het terras een grote barbecue. In het souterrain kwam een keuken met alles erop en eraan. Onder het penthouse een ruimte met een zitkuil. Je snapt niet dat een van buiten toch statig gebouw van binnen zo creatief kan worden ingericht. Eigenlijk is het wél te begrijpen. Architecten in Amsterdam kunnen meestal weinig met de buitenkant van een bestaand gebouw. Het is óf een monument óf een beschermd iets óf het moet aansluiten aan de bestaande bebouwing. In dat geval kunnen ze niet anders dan hun creatieve geesten loslaten zodra ze een gebouw binnengaan. En wat er dan gebeurt? Ik ga hier niet verder op in want dat is niet mijn ‘ding.’

Toch werd aan de achterkant van dit huis een buiten de gevel gebouwde waranda geheel nieuw in oude stijl opgebouwd. Voor ons timmerlieden, en niet alleen wij, is dit altijd weer een uitdaging om het weer zo mooi mogelijk te maken. Het was zeker een goed begin bij een nieuwe werkgever.

Koelmantelstraat
De betimmering van een zeecontainer aan de binnenkant, ter uitbreiding van het kantoor van deze werkgever, was een weinig verheffende zaak. Maar ja, als je ruimte te kort komt dan wil je wel. Ik heb dit samen met mijn maat Michel volbracht. Hij zag het echter niet zo zitten, dat geknoei aan die container. Via een verbouwing van het restaurant van het Golden Tulip hotel op de Stadhouderskade en enkele bezigheden in een reproductiebedrijf op de Prinsengracht is Michel daarna dan ook opgestapt bij GF. Ik ben ook opgestapt, maar dan naar een grotere klus.

Vrije Universiteit

Vrije Universiteit
Voor deze onduidelijke aannemer, gevestigd te Voorburg, heb ik enige maanden gewerkt. Tot hij verzuimde om mij en mijn maatje Michel uit te betalen! Ja, zelfs de bouwbond moest er aan te pas komen om deze heer failliet te verklaren. Uiteindelijk is dat gelukt.

Het werk betrof de Vrije Universiteit aan de Boelelaan met zijn duizenden studenten. We moesten ons melden bij uitvoerder Ruud van een ander groot aannemersbedrijf. Zij hadden ons weer ingehuurd van de aannemer uit Voorburg. Is het nog te volgen? Maar goed, het maakt niet uit voor wie je werkt, als je maar werkt. Ze waren er met een nieuwe portierslóge bezig. Daar hebben we even geholpen maar werden al gauw op een ander front ingezet. Beneden in de kelder bevinden zich de koelcel en de snijzaal van de VU. Ruud bracht ons er heen. Onderweg vroeg hij terloops aan ons of we tegen de aanblik van dode mensen konden. Ik keek Michel aan en hij keek mij aan. Ik zei dat me dat niet zo veel deed. Michel begon te grinneken en haalde zijn schouders op. Maar het was al te laat. We liepen door een ruimte waar tientallen lijken naar boven lagen te kijken! De meesten lagen in rekken langs de wanden, maar sommigen lagen op verrijdbare brancards. ‘Kijk, zei Ruud, hier moeten jullie stofschotten plaatsen van hout en plastic. Als die mensen (en hij wees op de lijken) in de weg staan dan zet je ze maar even aan de andere kant!’ Ondertussen was de lucht van parafine te snijden. Ruud zei nog: ‘Als het jullie te veel wordt ga je hierboven in de kantine maar wat eten of koffie drinken.’ Hij keek ons veelbetekenend aan. Ik dacht nog: ‘Deze man weet waarover ie praat?’ Er stond een muur die grotendeels weggesloopt moest worden, vandaar die stofschotten. Aan de andere kant van de muur moest een hypermoderne snijzaal ingericht worden. Doordat er ook een nieuwe koelcel geplaatst werd waren de bewoners van de oude cel even verderop geparkeerd. We zijn de eerste dagen alleen in de kantine geweest om koffie te drinken. Eten was er niet bij, want door die lucht beneden hield je dat niet binnen. Echter na een week wist je niet beter meer. Langzaam begonnen we weer te eten. Zelfs Michel ging weer lachend naar zijn werk.

Toen de snijzaal zo’n beetje klaar was werd hij successievelijk in gebruik genomen. Als een stoffelijk overschot aan de beurt was dan werd die eerst schoongespoten met water. Daarna netjes een witte doek over de schaamdelen (als die nog aanwezig waren) en hop de zaal in om besneden te worden. Bij sommige lijken was alles er al uitgehaald. Dan keek je van zijn of haar kruis, langs zijn ribben en bovengebit zo zijn schedel in. Dat waren met recht overschotten! Hulde voor de mensen die hun lichaam ter beschikking durven te stellen aan de wetenschap.

Toch waren we blij dat we naar een ander werk moesten. De hele dag bij mensen werken die stil naar boven liggen te kijken is ook niet alles.