Welkom lezers op mijn nieuwe blog
Dit zijn mijn eerste zelfstandige stappen op de digitale snelweg. Heb hiervoor al eerder op internet gepubliceerd op het Geheugen van West . Dat ging bijna uitsluitend over de buurt waar ik geboren en getogen ben, de Staatsliedenbuurt in Amsterdam West. Maar ik krijg nu toch sterke aandrang om ook een en ander ZELF te publiceren. En dan met name over het werk waar ik mij als timmerman mee bezig heb gehouden, en alles wat daarmee samenhangt. Korte verhalen of anekdotes waaruit de titel van dit blog ontstaan is namelijk: Niet Zeuren. Alles speelt zich af in de tweede helft van de vorige 20e eeuw.
Jan Wiebenga
Herinneringen uit de bouw in Amsterdam en omstreken in de periode 1957-2002. Autobiografische verhalen. In verband met de privacy van nog in leven zijnde personen zijn alleen voornamen, roepnamen, bijnamen of scheldnamen gebruikt.
‘Ome Jan, u zal wel
veel meegemaakt hebben als timmerman in de bouw. Wat was nou de grootste
narigheid van uw timmerloopbaan!’ Ik keek een onschuldige en naïve
schoolverlater in de ogen, bij het aanhoren van deze vraag. Ik reageerde met: ‘Ja,
dat is een goeie, wil je alleen de narigheid weten.’ Hij antwoordde: ‘Ja, als
ik die weet, dan loop ik daar een straatje voor om.’ Ik antwoordde: ‘Als ik dat
ga opnoemen dan red je het niet met een straatje, dan mag je wel om de hele
stad lopen.’ ‘Is het zó erg ome Jan!’ ‘Nou dat valt toch wel mee hoor’ zei ik. ‘Weet
je wat. Ik vertel je alles in Algemeen Beschaafd Bouwvakkerstaal (ABB+taalfouten), de leuke
dingen en de nare dingen.’
Schoolopleiding
Om timmerman te
worden heb ik uiteraard een schoolopleiding gevolgd. Dat is jaren geleden. Toen
(1954) heette zoiets een ambachtschool. Mijn school, Concordia Inter Nos, stond
(oud) en staat (nieuw) nog in de Frederik Hendrikstraat. Helaas is de
toenmalige vorm van de ambachtschool verdwenen. In mijn ogen de schuld van vele
achter ons liggende kabinetten en niet te vergeten de werkgevers en hun organisaties.
Ik ga daar niet verder op in want dan krijg ik last van hoge bloeddruk, het zij
zo, de scholen zijn weg. Wat ervoor in de plaats is gekomen lijkt niet op die
van de in mijn tijd bestaande scholen. Mijn vader was ook timmerman/uitvoerder.
Hij is op een tekenschool geweest en het timmeren moest hij in de praktijk
leren. Natuurlijk is het echte vakwerk wat met de hand gedaan moest worden ook
grotendeels verdwenen. Al met al een slechte zaak als ik het achteraf bekijk.
Maar goed, op school
heb ik natuurlijk wel iets geleerd. Dat waren de meest elementaire dingen.
Gereedschapsleer en het gebruik ervan was en is zeer belangrijk vind ik. Als je
geen hamer of zaag normaal kan gebruiken heb je een zwakke start. Ook
tekeningen maken en, heel belangrijk, het lezen daarvan. In tachtig procent van
de werken bij de klanten kreeg je een bouwtekening die je moest begrijpen
(lezen). Deed je dat niet, dan viel men (gelukkig) al snel door de mand. Als je
een tekening niet goed kan lezen kunnen er rare en dure dingen gebeuren. Zoals
wanden die niet op de goede plaats staan of verschillende soorten kozijnen die
verkeerd geplaatst worden. Om een extreem voorbeeld te geven: het
voordeurkozijn is in een slaapkamerwand op de tweede verdieping geplaatst? of het
keukenblok is in de garage gemonteerd? Dat is natuurlijk lachen geblazen maar
het kost veel tijd en geld om zuks te herstellen.
De meest effectieve
opleiding is om jaren met vakmensen te werken. Dat is ook de meest rendabele
opleiding, zowel voor de werkgever als voor de werknemer. Aan dat punt zou veel
meer aandacht gegeven moeten worden. Zo kweek je ook mensen die een klus
zelfstandig kunnen klaren. Als de één eens verhinderd is kan de ander het óók
oplossen. Dat is de meest ideale situatie en de goedkoopste.
Nu is er op het werk
één uitvoerder die een grote groep mensen opdrachten geeft maar er verder geen
zicht op heeft. Bij mijn laatste werkgever waren er uitvoerders die pendelden
tussen twee grote werken. Bij veel ingehuurde mensen kan het dan zomaar
voorkomen dat de hele boel op een bouwplaats in het honderd loopt. En als er
geen toezicht op het werk is worden er onbewust maar ook bewust fouten gemaakt.
En dat kan nare gevolgen hebben. Denk maar aan de kwestie Bos en Lommerplein,
het viaduct bij Purmerend, diverse balkons in den lande, enz. enz. En dan zijn
dit nog vrij grote werken waar iets fout gegaan is. Maar ook bij kleine werken
en zelfs kleine klusjes moet men allert blijven.
Om terug te komen op
de school van mijn opleiding. Eerst heb ik daar twee jaar dagopleiding genoten.
Toen volgde een opleiding tot leerling, die ook twee jaar duurde. Dat kwam neer
op vier dagen werken en één dag per week naar school. Het zogenaamde
leerlingstelsel op dezelfde ambachtschool. Daarna heb ik nog twee jaar
avondschool gedaan voor de opleiding gezel, ook op dezelfde school. Vier
avonden in de week naar school, dat gaat ook niet in je kouwe kleren zitten!
Daarna kon je nog twee jaar doorgaan voor meester. Maar dat zag ik even niet
zitten. Ik dacht, dat meester zijn komt vanzelf wel in de praktijk. En dat had
ik, denk ik, goed gezien. Als je met je handen wil blijven werken moet je niet
te ver doorleren! Want dan willen ze je op de bouwplaats ook weer niet hebben
omdat je doorgeschoten bent.
Ik werkte eens met
een ‘stukadoor’ die geestelijke en lichamelijke genezing zocht in de bouw? Hij
was van oorsprong een hele gestudeerde jongen in de geneeskunde. Maar doorgedraaid.
Een of andere instantie (welke? kies zelf maar?) had hem geadviseerd om met
zijn handen te gaan werken. Met andere woorden: ga maar lekker in de bouw dan
hoef je in ieder geval niet na te denken! Nou, ik heb meneer de stukadoor eens
gadegeslagen en heb me rotgelachen. Het leek wel een kunstenaar die met gips
aan het kleien was. Nee, zo’n stukmaardoor komt er bij mij niet in. Hij vond
dat kleien wel leuk maar verder had hij er totaal geen kaas van gegeten. Hij
had het niet in zijn vingers. Hij werkte niet voor de klanten maar aan zijn
genezing!
Militaire dienst
Affijn, uiteindelijk
had ik op papier de status van timmerman behaald en ik werkte al vier jaar voor
mijn eerste werkgever. Dus er kon eigenlijk niks meer misgaan. Een grandioze
carriére in de bouw stond mij te wachten. Helaas dacht het Ministerie van Defensie
daar anders over. Op de mat lag een oproep om gekeurd te worden! Na hun
goedkeuring werd ik naar Maastricht getransporteerd. Daar aangekomen werd ik in
twee maanden tijd opgeleid tot scherpschutter met het houten geweertje. Deze
Lee’Enfields waren afkomstig uit de eerste wereldoorlog en ver daarvoor. Zij
waren voor de opleiding ook nog eens onklaar gemaakt! Hoe kan het bestaan. Daarna,
in Roermond, kregen we karabijnen met losse flodders tot onze beschikking. Ook
grotendeels van hout gemaakt. Na een verblijf van acht maanden in Nederlands
Nieuw-Guinea was ik automatisch veteraan geworden (dat is iemand die niet los
kan komen van zijn diensttijd). Tevens had ik hen niets gekost. Van
overheidswege werd mij zelfs de streep van soldaat 1 onthouden, want dan moesten
ze mij een kwartje meer betalen! Als je zuinig wilt leven moet je in het leger
gaan. Bij terugkomst uit het ‘verloren land van Anneke G’ kon ik weer bij mijn
oude werkgever terecht. Ik kon weer aan mijn carriére bouwen. Het is gelukkig alleen
bij bouwen gebleven!
Bouwbedrijf
Nu wil ik wel eens
iets over het werk zelf vertellen. En natuurlijk niet in de laatste plaats over
de mensen waar ik mee in contact kwam. Mijn werkgever (hierna ‘baas’ genoemd)
was voor Amsterdamse begrippen een kleine aannemer met ongeveer 10 tot 12
mensen in dienst. Het gros van deze mensen was van beroep onderhouds-timmerman.
Meestal hadden we één uitvoerder en een voorman daarbij. Ook was er bij zo’n
ploeg wel één metselaar te vinden. De timmerlieden verrichten ook hand en spandiensten
bij het slopen, opruimen, aan en afvoer van materiaal, steigerbouw en
betonstorten. De metselaar daarentegen hield zich hoofdzakelijk bezig met
metselen en aan en afvoer van stenen en cement. Als timmerman moesten wij, aan
de hand van de tekeningen, ook de profielen en de kozijnen stellen. Je kan dus
wel stellen dat als er geen timmerlieden op de bouw aanwezig waren, er
blokkendozen van steen stonden zonder ramen en deuren er in? Om deze stenen
dozen toch de status van ‘huis’ te geven lopen er meestal wel een paar
timmerlieden rond die de ‘boel’ dan weer omtoveren tot het gewenste casco! Ach,
laat ook maar zitten.
Dat was even over de
schaarse nieuwbouw door mij en mijn maten gerealiseerd. Meestal was het reparatie,
verbouw of renovatie en soms restauratie. Met andere woorden, van binnen radikaal
slopen en in Gods naam maar weer opnieuw beginnen.
Kunst
Een scheppend
beroep. Een mooi beroep. Letterlijk en figuurlijk. Het eerste omdat je leert
met een schep om te gaan en daarna twee dagen pijn in je rug hebt. Het tweede
omdat je meestal iets tot stand ziet komen dat ofwel vernieuwd is ofwel
verbeterd is. Het is eigenlijk ‘kunst’ in een bijna pure vorm. Alleen heb ik
nooit ‘subsidie’ gehad voor deze vorm van kunst. In de bouw heet dat ‘een karig
loon.’ Nu zie ik enkele mensen hun wenkbrauwen fronsen en denken: wat verbeeld
die gozer zich eigenlijk! Nou, ik verbeeld me dat ik door mijn werk iemand blij
gemaakt heb. En dat kan je van sommige 'kunstwerken' niet zeggen. Zelfs hun
opdrachtgevers (als die er al zijn?) zijn er soms niet blij van. De
opdrachtgevers in mijn geval waren meestal zó blij, dat ze de kosten plus winst
naar mijn baas doneerden. Daarvan kreeg ik dan ook een scheet en drie knikkers!
Maar ik was blij, de opdrachtgever was blij en de baas was blij.
Buurvrouw
Eigenlijk was ik een
slechte voor de baas. Want als ik ergens met een klus bezig was, was ik niet te
beroerd om bij de oude gebrekkige buurvrouw een klemmende deur te verhelpen. Nu
zie ik weer enkele mensen de koppen bij elkaar steken en fluisteren: ‘ja, ja,
die buurvrouw zal wel 'n lekker wijf geweest zijn!’ In de meeste gevallen was
het écht een oud wijf. Maar als ze achttien jaar was geweest had ik ook haar
deur nagekeken. Ik doe niet aan leeftijd discriminatie. Hoewel, als ze ervoor
in de rij stonden, zou ik wel op leeftijd sorteren. De oudjes eerst en de
toetjes bewaar ik voor het laatst. Altijd beleefd blijven?
Ik had meestal veel
te maken met (buur)vrouwen. In die zin, dat ze je in de meeste gevallen van
koffie voorzagen. Alsnog hartelijk dank dames. Ofwel zij waren opdrachtgever en
de man was in veel gevallen naar zijn werk. Ik hoor sommige koppen weer kraken
in de trant van 'een ideale situatie.' Nu, je kunt jezelf maar beter verre
houden van deze zogenaamde ideale situaties als je baan je lief is. Als ze wat
willen komen ze vanzelf wel. Meestal kwamen ze niet. Maar in enkele gevallen
werden er pogingen ondernomen. Ik was dan ook wel zo meegaand om net te doen of
ik er op in ging. Zo van, eens kijken hoe ver ze durven gaan. In het verdere
gesprek, bij de koffie, werd dan wel duidelijk dat ‘dit’ niet kon onder het
werk. Ik heb echter geen enkele vrouw bot afgewezen. Dat kon ik niet over mijn
hart verkrijgen, ook al waren ze nog zo lelijk.
Zelfstandig
Nu heb ik het nog
niet echt over mijn werk gehad. In het begin ben je intensief met je werk
bezig, maar in de loop der jaren slaat de routine toe. En het contact met de
mensen vond ik eigenlijk belangrijker. Als je leuk met de mensen om kan gaan
gaat de klus vanzelf. Ik werkte bij een 'baas' die vond dat ik zelfstandig op
pad moest gaan om de klus te klaren! Stilzwijgend stemde ik daarmee in. Met het
gevolg dat het meestal geen grote klussen waren. Want je moest het alleen doen.
Echter, en dat werd nogal eens vergeten, het zware werk van een dergelijke klus
moest je óók alleen doen.