donderdag 27 februari 2014

Systeemplafonds

Schrootjes
Nog later kreeg je de schrootjesplafonds, ook met messing en groef. Ook dit was frustrerend werk, want het duurde uren voor je zo'n plafond helemaal dicht had.
De schrootjes werden meestal met spijkertjes vastgezet. Gegarandeerd dat er deuken in de schrootjes werden geslagen. Die deukjes van de hamer moesten dan met water uitgebet? worden. De deuk werd dan natgemaakt en op die plek zette het hout uit zodat de deuk minder zichtbaar was. Dat was alles. Maar je probeerde toch zo min mogelijk deuken te slaan. Tevens was dit soort werk zeer vermoeiend want alles moest boven het hoofd gebeuren. Ga maar eens een uur met je handen boven je hoofd staan, laat staan een hele dag.

Systeemplafonds
Uiteindelijk kreeg je de systeemplafonds. Maar die werden door speciale plafondboeren gemonteerd. Gelukkig daar waren we ook vanaf! Maar niet van het werken boven je hoofd. Dat blijft, want een huis bouw je niet van boven naar beneden. Afbreken wel. Deze laatste kunst verstaan de meeste mensen? Soms moesten we zelf nog wel eens een klein systeemplafond maken maar de grotere plafonds werden altijd uitbesteed. En deze bevonden zich bijna altijd in fabriekshallen of winkels. In woonhuizen kwamen de gespoten plafonds in zwang. Aangebracht door de stukadoor die moest investeren in een mortel spuitmachine. Wij, de timmerlieden waren wel content met deze nieuwe ontwikkelingen. Het enige nadeel voor ons was dat als er nu iets tegen het plafond gemonteerd moest worden je een goeie klopboor nodig had om het spul aan het beton te bevestigen. 

Zachtboard plafonds

Zachtboard plafonds
Veel, heel veel plafonds heb ik met ome Willem gemaakt. En dan heb ik het over de ouderwetse zachtboard plafonds. ‘In den beginne’ werden de zachtboardplaten tegen een regelwerk gelijmd. Meestal lelijke en gescheurde gestukadoorde plafonds werden door ons van regel of tengelwerk voorzien op de maat van de zachtboardplaten. Daarna werden de tengels door middel van een lijmroller van een latexlijm voorzien. Dan moest je de platen van lijm voorzien met een andere roller of gewoon met een kwast. Dat moest snel gebeuren anders was de lijm te droog voor de lijm op de tengels! Als dat zo was kon je alles weer opnieuw insmeren. Een, op zich, zeer frustrerend karwei. Maar als je eenmaal de routine van dit soort werk onder de knie hebt, dan gaat het fluitend. Maar dat is met alles wat je duizend keer doet. Ome Willem werd altijd nerveus als alles ingesmeerd was met lijm en de plaat boven ons hoofd precies tegen de vorige plaat geplaatst moest worden. Daarna moest de plaat aangedrukt worden op de tengel. Als alles goed verliep hoorde je Willem niet, maar, o wee, als hij iets scheef zat dan waren de rapen gaar? Ome Willem vloekte nooit, maar het woord ‘klootzak’ kwam er dan uit als water uit een slang. Verder was het een aardige vent alleen hij moest vergif lusten!

Visitekaartje
Als de zachtboardplaten pás gemaakt waren, werden door ons op de achterkant van één plaat de voornamen genoteerd, de datum, en het bedrijf werd genoemd. Dat was vaste prik. Waarom weet ik niet. Want de namen zag je nooit meer terug als de plaat tegen het plafond zat. Dus reclame kon je het ook niet noemen. Het was eigenlijk een soort visitekaartje dat je achterliet, alleen onzichtbaar? Ja, niemand wilde dat soort visitekaartjes op de zichtkant van de plaat. Ik zie het al voor me. Ome Willem en zijn maatje Jan hebben dit plafond gemaakt, hoezee, hoezee, bouwbedrijf Huppelekee!! Niemand zit daarop te wachten. Het was een soort erkenning voor jezelf. Want van je baas hoefde je geen erkenning te verwachten. Die gaf alleen blijk van herkenning als hij je 's morgens weer zag.

Messing en groef
Later kreeg je wit voorgespoten platen met messing en groef. Dat ging veel sneller en het was een mooier gezicht. Maar je moest nóg precies werken. Als je een rij platen gemonteerd had met een nietmachine en je had ze iets te veel in elkaar geklopt dan paste de volgende rij niet meer. Dan waren de rapen bij ome Willem helemaal gaar. Want soms moest er dan een hele rij weer opnieuw ingezet worden. Honderden zo niet duizenden platen zijn door onze gewassen handen gegaan. De platen waren wit gespoten dus eerst handen wassen. Anders kreeg je gegarandeerd zwarte vingers aan de randen en dat zag je meteen. Je had ook altijd een schoon gummetje in je gereedschapkist om een enkele vergeten zwarte vinger weg te gummen! Ikzelf heb van nature droge vingers, maar sommige mensen hebben vingers als sponsen! Als je die een hand geeft ben je drijfnat. Nu, deze mensen zijn dus niet geschikt om dit soort plafonds te monteren.

woensdag 26 februari 2014

Gehandicapten

Gehandicapten
Op de Oranje Nassaulaan vlak bij het bruggetje hadden we een heel pand in onderhoud. Het pand werd bewoond door geestelijk gehandicapten en hun verzorgers. De meesten waren z.g. mongooltjes in de leeftijd van 10 tot ongeveer 25 jaar. Maar er lagen ook gehandicapten die zelf niets meer konden. Die lagen daar dan in een ledikant op de eerste verdieping te liggen. Dag en nacht, en verder niks. De enige afleiding die deze mensen hadden was het eten en wassen. En dat er af en toe een timmerman langs hun bed liep. Het was erbarmelijk om dat te zien. Maar je moest toch het een en ander doen op die kamers. Ik werkte daar met ome Jan. Wij waren naamgenoten, maar Ome Jan was een oude rot in het vak en al bijna aan zijn pensioen toe, dus die kon alleen maar fluiten. Hij zegt tegen mij: ‘Jan, let op je gereedschap want het is hier weg voor je het weet.’ En inderdaad zaten al twee mongooltjes in mijn gereedschapkist te graaien. ‘Blijf daar vanaf’ riep ik! Een kon nog uitbrengen: ‘We kijken alleen even en dan gaan wij ook hameren.’ De ander knikte heftig en timmerde alvast tegen een deur met mijn hamer! Ik riep: ‘Ome Jan, wat nou, ze hebben mijn gereedschap al gepakt.’ Ik probeerde mijn hamer weer terug te pakken maar ze liepen al naar de tuin en begonnen op brute wijze de speelwerktuigen te slopen. Ome Jan sprong op ze af en zei: ‘Hier met die hamer anders ga je in de riemen.’ De jongen gaf de hamer meteen aan ome Jan en ging in een hoek staan te pruilen. Gelukkig was er verder niks gebeurd. ‘Voor hetzelfde geld slaan ze elkaar de hersens in’ zei ome Jan.

Het was 5 december en bijna pakjesavond. Ome Jan en ik werkten weer eens aan een klus in het tehuis. De leiding van het tehuis vroeg aan ons of wij ’s avonds zin hadden om het feest met de bewoners mee te maken. ‘Ik kan niet komen’ zei ik, ‘want een broer van de Sint verwacht me vanavond op zijn feestje, het is een tweeling, vandaar?’ Ome Jan riep: ‘Ik kom wel, maar zet wel de borrel klaar anders ben ik gauw weg!’ Ome Jan vertelde de volgende dag dat het een grandioos feest was geweest. En dat ik wat gemist had. Ik keek hem schuin aan en hij zei: ‘Het is écht waar, we lagen állemaal onder de tafel. Niet omdat we dronken waren maar om pepernoten te zoeken!’

(Schrijver heeft hier een tijdsbeeld weer gegeven en heeft uitdrukkelijk niet de intentie om iemand te kwetsen!)

Oranje Nassaulaan - Gehandicapten
 

maandag 24 februari 2014

Ome Willem

Ome Willem
Vaak heb ik gewerkt met ome Willem. Veel heb ik ook van hem geleerd. Hij was ongeveer vijftien jaar ouder dan ik en had natuurlijk veel meer ervaring. Hij had het ook in zijn vingers. Wat zijn ogen zagen maakten zijn handen. Hij had één, in mijn ogen, nare eigenschap. Dat was, dat hij het vanzelfsprekend vond dat ik net zoveel wist van het vak als hij. Als ik iets stuntelig deed keek hij me aan alsof hij water zag branden. Dan zei ik: ‘Man maak je niet druk, er is niemand die het ziet en weet.’ Daar kon hij niet tegen. Hij was een perfectionist. Maar ik zat er mee. Wat in mijn ogen prima in elkaar zat was in zijn ogen prutswerk.

Ome Willem was onder het werk altijd serieus. Ja, als vakman moet je natuurlijk serieus overkomen op de klanten. Als ik het nu achteraf bekijk, was hij zeer zeker geen lolbroek. Nee, het was geen schaterkont? Maar als er een knappe vrouw in de buurt was veranderde hij van humeur, als een kameleon van kleur. Misschien kwam dat omdat hij vrijgezel was, de eeuwige vrijgezel. In een loslippige bui heeft hij mij eens verteld dat de betaalde liefde hem meer trok dan de huwelijkse staat. Geen gesodemieter en zo met stofzuigen en al die andere narigheid! In zulke schaarse momenten liet ik hem weten dat het geen verschil maakte. Alleen dat hij contant betaalde aan ‘zijn’ vrouw, en ik aan het eind van de maand als mijn loon op de giro gestort was. Geintje!

vrijdag 21 februari 2014

Sekte van Satan

Sekte van Satan
Op de Nieuwe Zijds Achterburgwal huisde een soort sekte of kerkgenootschap. Van welke kerk, ben ik nooit achtergekomen. Iets met Satan of zo? Maakt niet uit. Als ze mijn baas maar betaalden. Als ik vroeg in de morgen aanbelde, werd er opengedaan door een nederig buigende dame. Onder het buigen keek ze mij niet aan. Een vreemde gewaarwording. Het was daar ook nog eens aardedonker. Je zag geen flikker. Niet dat ik dáárop zat te wachten, het was alleen lastig. Hier en daar, met grote tussenposen, brandde er een heel klein fietslampje. Op de plek waar ikzelf werkte deed ik dan meteen een grote looplamp aan. Ik zie graag wat ik doe. Al die tijd dat ik daar werkte heb ik op de plaats van ‘het grote licht’ niemand van de sekte gezien. Ze waren geheid lichtschuw. Jammer, ik had graag met ze kennis gemaakt! Aan de achterkant van het pand moest een gedeelte van de vloer en balken vernieuwd worden. Mijn materiaal kon door het souterrain aangevoerd worden. Door een pikdonkere gang. Na een paar dagen liep ik zonder struikelen en vloeken de gang door. Alles went. Op dit werk moest ook een zware draagbalk aangebracht worden.
 
De geschaafde balk werd door drie man gebracht en zij groetten mij beleefd toen ze hem bij mij in de kelder afgeleverd hadden en er weer vandoor gingen. De balk woog meer dan 200 kilo en ik moest hem boven mijn hoofd in kasten leggen. Een kast had ik in de muur gehakt en de andere kant moest in een andere balk gelegd worden, waarin ik ook een kast had gehakt. Na de balk op de juiste lengte gezaagd te hebben  lag hij nog steeds op de grond en ik was alleen. Ik vervloekte mijn baas omdat hij dat niet ingeschat had. Ik dacht, krijg de kolére maar, ik bel niet om hulp. Nou zal je het weten ook, ik leg hem er in? Ik begon al te zweten nog voor ik me bukte om de balk op te tillen. Ik lag hem aan een kant eerst op een stoel. Hij was loodzwaar en ik tilde hem met rechte rug. Als je dat niet doet is het gebeurd met je en loop je de rest van je leven in de WAO of wat voor constructie dan ook. Als je twijfelt vóór het optillen, doe het dan zeker niet! Hij lag daar op de stoel, en ik dacht na. In zulke situaties leer je vanzelf nadenken. Daar hoef je niet toe gedwongen te worden. Achter de stoel zette ik een tafeltje, dat was iets hoger. Met veel pijn en moeite kreeg ik hem op de tafel. Ik zette een trap tegen de muur waar hij uiteindelijk in gelegd moest worden en schoof de balk tegen de trap. Toen ging ik gebukt onder de balk en op mijn schouder kon ik hem op de bovenste tree van de trap leggen. De zoldering van het souterrain was niet hoog, dus ik was er bijna. Na veel gesteun en gekreun lag daar de balk, in het gat, in de muur.
 
Ik dacht: als ik hem nu aan de andere kant optil is hij zwaarder want ik moet dan het gewicht boven mijn hoofd tillen. Ook is de kans groot dat hij dan uit zijn kast in de muur schuift en het hele zooitje op de grond klettert. Als je er dan onder komt is dat ook niet best voor je gezondheid. Mijn hersens draaiden op volle toeren. Ik schoof heel voorzichtig een steigerdeel in de lengte onder de kop van de balk. Ook dat was nog niet eenvoudig. Zodoende kon ik de balk een stuk optillen en kon hij niet uit het gat in de muur schieten. De steigerdeel fungeerde dus als hefboom, wat weer de helft van het gewicht scheelde. Met mijn voet gaf ik de tafel een trap zodat deze onder de balk stond. Alweer iets hoger. Hoe hoger de balk hoe minder kans dat hij uit het gat schuift. Ik tilde hem weer op de schouder en op de trap. Nu moest hij iets schuin langs de bestaande balk getild worden, dan weer recht en zakken in de gehakte kast. Ik heb het voor elkaar gekregen maar er nog een trauma van overgehouden! Het is jaren geleden maar elke seconde herinner ik me nog. Een trauma toch? Toen de balk op zijn plaats lag had ik mijn baas al drie keer begraven en twee keer gecremeerd, waarna ik hem uiteindelijk definitief het graf in wenste.
 
Als de leden van de sekte wisten wat ik toen dacht over mijn baas, hadden ze mij misschien direct als hun leider ingehuldigd? Dat zou me een feest geworden zijn zeg. Mijn baas op een stoel in het midden met een bijl in zijn hoofd .....
 
De volgende dag kwam hij kijken (bazen komen alleen kijken) hoe ver het stond. Ik zei dat het allemaal goed ging en we dronken samen koffie! Ja, zo gaat dat in de bouw. Hij vroeg wel of ik hulp had gehad met die balk. Ik zei: ‘Nee, hoezo’? Het rare is dat er dan snel op een ander onderwerp overgestapt wordt. Maar je moet in zo'n geval net doen of je gek bent, dan bereik je het meest. Ik moet er bij zeggen dat je in de bouw niet snel iets bereikt. Maar als je jezelf zelfstandig opstelt stijg je in de ogen van je baas één tree op de bouwladder, en dat kan t.z.t. van pas komen?

Nieuwezijds Achterburgwal - kerkgenootschap

Welkom Lezers op mijn nieuwe Blog

Welkom lezers op mijn nieuwe blog

Dit zijn mijn eerste zelfstandige stappen op de digitale snelweg. Heb hiervoor al eerder op internet gepubliceerd op het Geheugen van West . Dat ging bijna uitsluitend over de buurt waar ik geboren en getogen ben, de Staatsliedenbuurt in Amsterdam West. Maar ik krijg nu toch sterke aandrang om ook een en ander ZELF te publiceren. En dan met name over het werk waar ik mij als timmerman mee bezig heb gehouden, en alles wat daarmee samenhangt. Korte verhalen of anekdotes waaruit de titel van dit blog ontstaan is namelijk: Niet Zeuren. Alles speelt zich af in de tweede helft van de vorige 20e eeuw.

Jan Wiebenga

Herinneringen uit de bouw in Amsterdam en omstreken in de periode 1957-2002. Autobiografische verhalen. In verband met de privacy van nog in leven zijnde personen zijn alleen voornamen, roepnamen, bijnamen of scheldnamen gebruikt.
 
‘Ome Jan, u zal wel veel meegemaakt hebben als timmerman in de bouw. Wat was nou de grootste narigheid van uw timmerloopbaan!’ Ik keek een onschuldige en naïve schoolverlater in de ogen, bij het aanhoren van deze vraag. Ik reageerde met: ‘Ja, dat is een goeie, wil je alleen de narigheid weten.’ Hij antwoordde: ‘Ja, als ik die weet, dan loop ik daar een straatje voor om.’ Ik antwoordde: ‘Als ik dat ga opnoemen dan red je het niet met een straatje, dan mag je wel om de hele stad lopen.’ ‘Is het zó erg ome Jan!’ ‘Nou dat valt toch wel mee hoor’ zei ik. ‘Weet je wat. Ik vertel je alles in Algemeen Beschaafd Bouwvakkerstaal (ABB+taalfouten), de leuke dingen en de nare dingen.’
 
Schoolopleiding
Om timmerman te worden heb ik uiteraard een schoolopleiding gevolgd. Dat is jaren geleden. Toen (1954) heette zoiets een ambachtschool. Mijn school, Concordia Inter Nos, stond (oud) en staat (nieuw) nog in de Frederik Hendrikstraat. Helaas is de toenmalige vorm van de ambachtschool verdwenen. In mijn ogen de schuld van vele achter ons liggende kabinetten en niet te vergeten de werkgevers en hun organisaties. Ik ga daar niet verder op in want dan krijg ik last van hoge bloeddruk, het zij zo, de scholen zijn weg. Wat ervoor in de plaats is gekomen lijkt niet op die van de in mijn tijd bestaande scholen. Mijn vader was ook timmerman/uitvoerder. Hij is op een tekenschool geweest en het timmeren moest hij in de praktijk leren. Natuurlijk is het echte vakwerk wat met de hand gedaan moest worden ook grotendeels verdwenen. Al met al een slechte zaak als ik het achteraf bekijk.
 
Maar goed, op school heb ik natuurlijk wel iets geleerd. Dat waren de meest elementaire dingen. Gereedschapsleer en het gebruik ervan was en is zeer belangrijk vind ik. Als je geen hamer of zaag normaal kan gebruiken heb je een zwakke start. Ook tekeningen maken en, heel belangrijk, het lezen daarvan. In tachtig procent van de werken bij de klanten kreeg je een bouwtekening die je moest begrijpen (lezen). Deed je dat niet, dan viel men (gelukkig) al snel door de mand. Als je een tekening niet goed kan lezen kunnen er rare en dure dingen gebeuren. Zoals wanden die niet op de goede plaats staan of verschillende soorten kozijnen die verkeerd geplaatst worden. Om een extreem voorbeeld te geven: het voordeurkozijn is in een slaapkamerwand op de tweede verdieping geplaatst? of het keukenblok is in de garage gemonteerd? Dat is natuurlijk lachen geblazen maar het kost veel tijd en geld om zuks te herstellen.
 
De meest effectieve opleiding is om jaren met vakmensen te werken. Dat is ook de meest rendabele opleiding, zowel voor de werkgever als voor de werknemer. Aan dat punt zou veel meer aandacht gegeven moeten worden. Zo kweek je ook mensen die een klus zelfstandig kunnen klaren. Als de één eens verhinderd is kan de ander het óók oplossen. Dat is de meest ideale situatie en de goedkoopste.
Nu is er op het werk één uitvoerder die een grote groep mensen opdrachten geeft maar er verder geen zicht op heeft. Bij mijn laatste werkgever waren er uitvoerders die pendelden tussen twee grote werken. Bij veel ingehuurde mensen kan het dan zomaar voorkomen dat de hele boel op een bouwplaats in het honderd loopt. En als er geen toezicht op het werk is worden er onbewust maar ook bewust fouten gemaakt. En dat kan nare gevolgen hebben. Denk maar aan de kwestie Bos en Lommerplein, het viaduct bij Purmerend, diverse balkons in den lande, enz. enz. En dan zijn dit nog vrij grote werken waar iets fout gegaan is. Maar ook bij kleine werken en zelfs kleine klusjes moet men allert blijven.
 
Om terug te komen op de school van mijn opleiding. Eerst heb ik daar twee jaar dagopleiding genoten. Toen volgde een opleiding tot leerling, die ook twee jaar duurde. Dat kwam neer op vier dagen werken en één dag per week naar school. Het zogenaamde leerlingstelsel op dezelfde ambachtschool. Daarna heb ik nog twee jaar avondschool gedaan voor de opleiding gezel, ook op dezelfde school. Vier avonden in de week naar school, dat gaat ook niet in je kouwe kleren zitten! Daarna kon je nog twee jaar doorgaan voor meester. Maar dat zag ik even niet zitten. Ik dacht, dat meester zijn komt vanzelf wel in de praktijk. En dat had ik, denk ik, goed gezien. Als je met je handen wil blijven werken moet je niet te ver doorleren! Want dan willen ze je op de bouwplaats ook weer niet hebben omdat je doorgeschoten bent.
 
Ik werkte eens met een ‘stukadoor’ die geestelijke en lichamelijke genezing zocht in de bouw? Hij was van oorsprong een hele gestudeerde jongen in de geneeskunde. Maar doorgedraaid. Een of andere instantie (welke? kies zelf maar?) had hem geadviseerd om met zijn handen te gaan werken. Met andere woorden: ga maar lekker in de bouw dan hoef je in ieder geval niet na te denken! Nou, ik heb meneer de stukadoor eens gadegeslagen en heb me rotgelachen. Het leek wel een kunstenaar die met gips aan het kleien was. Nee, zo’n stukmaardoor komt er bij mij niet in. Hij vond dat kleien wel leuk maar verder had hij er totaal geen kaas van gegeten. Hij had het niet in zijn vingers. Hij werkte niet voor de klanten maar aan zijn genezing!
 
Militaire dienst
Affijn, uiteindelijk had ik op papier de status van timmerman behaald en ik werkte al vier jaar voor mijn eerste werkgever. Dus er kon eigenlijk niks meer misgaan. Een grandioze carriére in de bouw stond mij te wachten. Helaas dacht het Ministerie van Defensie daar anders over. Op de mat lag een oproep om gekeurd te worden! Na hun goedkeuring werd ik naar Maastricht getransporteerd. Daar aangekomen werd ik in twee maanden tijd opgeleid tot scherpschutter met het houten geweertje. Deze Lee’Enfields waren afkomstig uit de eerste wereldoorlog en ver daarvoor. Zij waren voor de opleiding ook nog eens onklaar gemaakt! Hoe kan het bestaan. Daarna, in Roermond, kregen we karabijnen met losse flodders tot onze beschikking. Ook grotendeels van hout gemaakt. Na een verblijf van acht maanden in Nederlands Nieuw-Guinea was ik automatisch veteraan geworden (dat is iemand die niet los kan komen van zijn diensttijd). Tevens had ik hen niets gekost. Van overheidswege werd mij zelfs de streep van soldaat 1 onthouden, want dan moesten ze mij een kwartje meer betalen! Als je zuinig wilt leven moet je in het leger gaan. Bij terugkomst uit het ‘verloren land van Anneke G’ kon ik weer bij mijn oude werkgever terecht. Ik kon weer aan mijn carriére bouwen. Het is gelukkig alleen bij bouwen gebleven!
 
Bouwbedrijf
Nu wil ik wel eens iets over het werk zelf vertellen. En natuurlijk niet in de laatste plaats over de mensen waar ik mee in contact kwam. Mijn werkgever (hierna ‘baas’ genoemd) was voor Amsterdamse begrippen een kleine aannemer met ongeveer 10 tot 12 mensen in dienst. Het gros van deze mensen was van beroep onderhouds-timmerman. Meestal hadden we één uitvoerder en een voorman daarbij. Ook was er bij zo’n ploeg wel één metselaar te vinden. De timmerlieden verrichten ook hand en spandiensten bij het slopen, opruimen, aan en afvoer van materiaal, steigerbouw en betonstorten. De metselaar daarentegen hield zich hoofdzakelijk bezig met metselen en aan en afvoer van stenen en cement. Als timmerman moesten wij, aan de hand van de tekeningen, ook de profielen en de kozijnen stellen. Je kan dus wel stellen dat als er geen timmerlieden op de bouw aanwezig waren, er blokkendozen van steen stonden zonder ramen en deuren er in? Om deze stenen dozen toch de status van ‘huis’ te geven lopen er meestal wel een paar timmerlieden rond die de ‘boel’ dan weer omtoveren tot het gewenste casco! Ach, laat ook maar zitten.
 
Dat was even over de schaarse nieuwbouw door mij en mijn maten gerealiseerd. Meestal was het reparatie, verbouw of renovatie en soms restauratie. Met andere woorden, van binnen radikaal slopen en in Gods naam maar weer opnieuw beginnen.
 
Kunst
Een scheppend beroep. Een mooi beroep. Letterlijk en figuurlijk. Het eerste omdat je leert met een schep om te gaan en daarna twee dagen pijn in je rug hebt. Het tweede omdat je meestal iets tot stand ziet komen dat ofwel vernieuwd is ofwel verbeterd is. Het is eigenlijk ‘kunst’ in een bijna pure vorm. Alleen heb ik nooit ‘subsidie’ gehad voor deze vorm van kunst. In de bouw heet dat ‘een karig loon.’ Nu zie ik enkele mensen hun wenkbrauwen fronsen en denken: wat verbeeld die gozer zich eigenlijk! Nou, ik verbeeld me dat ik door mijn werk iemand blij gemaakt heb. En dat kan je van sommige 'kunstwerken' niet zeggen. Zelfs hun opdrachtgevers (als die er al zijn?) zijn er soms niet blij van. De opdrachtgevers in mijn geval waren meestal zó blij, dat ze de kosten plus winst naar mijn baas doneerden. Daarvan kreeg ik dan ook een scheet en drie knikkers! Maar ik was blij, de opdrachtgever was blij en de baas was blij.
 
Buurvrouw
Eigenlijk was ik een slechte voor de baas. Want als ik ergens met een klus bezig was, was ik niet te beroerd om bij de oude gebrekkige buurvrouw een klemmende deur te verhelpen. Nu zie ik weer enkele mensen de koppen bij elkaar steken en fluisteren: ‘ja, ja, die buurvrouw zal wel 'n lekker wijf geweest zijn!’ In de meeste gevallen was het écht een oud wijf. Maar als ze achttien jaar was geweest had ik ook haar deur nagekeken. Ik doe niet aan leeftijd discriminatie. Hoewel, als ze ervoor in de rij stonden, zou ik wel op leeftijd sorteren. De oudjes eerst en de toetjes bewaar ik voor het laatst. Altijd beleefd blijven?
 
Ik had meestal veel te maken met (buur)vrouwen. In die zin, dat ze je in de meeste gevallen van koffie voorzagen. Alsnog hartelijk dank dames. Ofwel zij waren opdrachtgever en de man was in veel gevallen naar zijn werk. Ik hoor sommige koppen weer kraken in de trant van 'een ideale situatie.' Nu, je kunt jezelf maar beter verre houden van deze zogenaamde ideale situaties als je baan je lief is. Als ze wat willen komen ze vanzelf wel. Meestal kwamen ze niet. Maar in enkele gevallen werden er pogingen ondernomen. Ik was dan ook wel zo meegaand om net te doen of ik er op in ging. Zo van, eens kijken hoe ver ze durven gaan. In het verdere gesprek, bij de koffie, werd dan wel duidelijk dat ‘dit’ niet kon onder het werk. Ik heb echter geen enkele vrouw bot afgewezen. Dat kon ik niet over mijn hart verkrijgen, ook al waren ze nog zo lelijk.
 
Zelfstandig
Nu heb ik het nog niet echt over mijn werk gehad. In het begin ben je intensief met je werk bezig, maar in de loop der jaren slaat de routine toe. En het contact met de mensen vond ik eigenlijk belangrijker. Als je leuk met de mensen om kan gaan gaat de klus vanzelf. Ik werkte bij een 'baas' die vond dat ik zelfstandig op pad moest gaan om de klus te klaren! Stilzwijgend stemde ik daarmee in. Met het gevolg dat het meestal geen grote klussen waren. Want je moest het alleen doen. Echter, en dat werd nogal eens vergeten, het zware werk van een dergelijke klus moest je óók alleen doen.