Douche met toilet
We hebben veel
renovatieklussen gedaan. Bijvoorbeeld een hele straat voorzien van doucheruimte
met toilet. Het was meen ik in de IJsselstraat. Oude woningen met toilet, maar
zonder douche. De aanpassing was voor ons een makkie maar voor de bewoners een
ommekeer in hun leven. Na een afspraak met de bewoners sloopten we eerst de
muren (wandjes) van de bestaande WC weg. Deze WC grensde aan de keuken. Dus dat
was een ingrijpend iets. Dan spijkerden we de bekende twee en drie op de vloer
ter grootte van de nieuwe douche met toilet. Daarbinnen sloopten we de vloer
helemaal weg. Dus de balken werden zichtbaar. De loodgieter had dan de ruimte
om zijn leidingen te leggen. Als dat gebeurd was kon de vloer weer dichtgemaakt
met ijzeren zwaluwplaten, ook wel Lewisplaten genoemd. Daarover werd dan een
betonvloertje gestort, netjes tussen de overbekende twee en drie. De leidingen
voor water en elektra kwamen dan door de twee en drieën omhoog in de nieuwe
wand van porusosteen. Deze wand werd op de twee en drieën gemetseld tot aan het
plafond. Daarin werd nog een kozijn geplaatst dat later de toegang tot de natte
ruimte zou zijn. Al met al ben je dan zo'n vijf dagen verder. De bewoners
gingen bij de buren of familie naar het toilet. Wij hadden meestal een lege
woning tot onze beschikking waar de bewoners ook wel kwamen urineren of erger!
Voor de verdere
afwerking was nog wel een week nodig. Metselaar, tegelzetter, elektriciën,
stukadoor, schilder, en de loodgieter voor de afmontage van de WC-pot en de
douch. Wij, timmerlieden, moesten altijd een oogje in het zeil houden en
zonodig assistentie verlenen. Ook hingen wij als laatste de deur in de
toiletruimte en plaatsten het luchtrooster. Voor ons was het routinewerk. Maar
de bewoners konden ons op het laatst wel uitspugen.
Het was dan gebruikelijk
om als afsluiting van het werk samen met de jonge (vrouwelijke) gebruiker van
de nieuwe ruimte te douchen! Althans dat stond in de statuten van ons bedrijf
en was eigenlijk een goed gebruik onder de bouwvakkers! Niemand is ooit in deze
voorstelling van zaken getrapt. Ik heb nog nooit het genoegen mogen smaken om
samen met een vrouwelijke bewoner te mogen douchen. Zo blijft er weinig
cultuurgoed over.
Zoals gezegd was het
voor ons routinewerk maar voor mijn baas was het natuurlijk een bewerkelijk
geheel. Hij moest tenslotte alles zo vloeiend mogelijk laten verlopen. Ook om
zo weinig mogelijk klachten van de bewoners te krijgen. Hij wilde natuurlijk
bij zijn opdrachtgever ook zo goed mogelijk voor de dag komen. Dit in verband
met eventuele vervolgopdrachten. Daar denkt de gewone bouwvakker niet zo gauw
aan maar de baas wel. Nou ja, hij heeft het tenslotte zelf gewild.
Wrok
Op bijna dezelfde
lokatie, Churchilllaan, moesten alle zolderramen vernieuwd worden. Deze waren
al opgemeten en aan de werkplaats gemaakt door onze toen nog onvolprezen chef Ben
van de werkplaats. Chef Ben deed alles in de werkplaats. Volgens mij was chef Ben
in de werkplaats geboren. Hij wist precies waar alles lag, en of er nog iets
besteld moest worden. Nou ja, tenslotte ben je chef of geen chef. Jaren later
toen chef Ben dood was, is ome Willem nog een tijd chef geweest. Toen Willem in
de VUT ging, werd ikzelf chef. Hé, hé, eindelijk chef! Je werd echter wel
verantwoordelijk voor al het werk wat er uit de werkplaats kwam. Maar je was in
al die jaren een ervaren rot geworden, dus dat lukte wel. En af en toe (zeer
sporadisch, eigenlijk nooit) kreeg je een schouderklopje van het dan heersende
bazenbestand. Maar dat was natuurlijk om je mak te houden want ze hadden
niemand anders die al die werkplaats klussen kon overzien? Loonsverhoging was
er niet bij. Als dat wel eens ter sprake kwam, dan had je ineens niet de juiste
papieren, of je verdiende al veel voor je leeftijd. Van zuks dus? Als het maar
geen geld koste. Typische Hollandse zuinigheid, boerenzuinigheid, en waarvoor.
Voor henzelf ja. Ik kreeg niks, ja een grote mond kon je krijgen. Je was in hun
ogen een pissebed waar je op moest gaan staan! Het klinkt misschien wat bitter,
maar zo zie ik dat. Nooit, maar dan ook nooit, werd er van boven af eens
sociaal over je gedacht. God nee, want dan gaat hij zich misschien iets
verbeelden! Nee, trappen maar, trappen maar. Nou het is ze niet gelukt om me
voorgoed de grond in te trappen. Zij zijn allemaal afgestorven en ik leef nog.
Welliswaar iets beschadigd, maar ik leef!