Prinses Irenestraat
Bij een lyceum in de
Prinses Irenestraat moesten we de plafondplaten onder de loopbrug en het afdak
van de achteringang vernieuwen. Met ‘we’ bedoel ik Appie en mijzelf. Het was
natuurlijk weer midwinter en precies in een tochtgat. God, wat hebben we daar
een kou geleden. Het was altijd hetzelfde liedje, ’s winters buiten en zomers
binnen. Die plafondplaten moesten losgeschroefd worden, tenminste wat er van
over was moest verwijderd worden. Dan moest het houtwerk onder de naden zwart
geverfd en drogen. Daarna werden er nieuwe witte platen tegen bevestigd. Met
nieuwe schroeven. Het was er zo koud dat we allebei spontaan een hekel aan ons
werk kregen. Van de conciërge mochten we alleen koffie halen als het schafttijd
was. Tussendoor mocht niets genuttigd worden. Hij dacht zeker dat we scholieren
waren. Maar hij zag niet dat wij buiten en zei binnen stonden. Dit werk staat
me bij als intens koud, intens saai, kortom een kloteklus. Jaren later hebben
we nog een loopbrug tussen twee gebouwen aangebracht. Maar dat was in de zomer.
Toen het werk bijna klaar was moesten er toch nog een paar dingen aan de
buitenkant van de brug gebeuren. Dat moest gedaan worden vanuit een hangladder
die met een beugel boven in de goot hing. Ik heb het niet zo op die dingen. Je
moet ze vertrouwen en dat deed ik niet. Maar uiteindelijk stonden chef Ben en
ik gebroederlijk naast elkaar in het bakje op 15 meter hoogte de klus te
klaren. Iets met stopverf en kit. Helemaal duidelijk staat het me niet meer
voor de geest. Toch liet ik het bakje met mijn lichaam even schudden. ‘We gaan
eraan’ riep ik tegen chef Ben. ‘Vrouwen en kinderen eerst’ riep chef Ben. We
waren helemaal op elkaar ingespeeld.
In de
A.J.Ernststraat in Buitenveldert was het plaatsen van een nieuwe keuken de
opdracht. En in deze keuken moest alles maar dan ook alles weggewerkt worden.
Kokers mocht je niet meer zien. Afvoeren, leidingen, alles moest weggewerkt
worden. Ik ben daar heel wat creativiteit kwijt geraakt maar het leverde me
niks op.
Plafondplaten
vervangen was het credo. Dat moest gebeuren bij een reklamebureau in de
Wibautstraat. Het was een enorm gebouw. Ome Willem en ik hebben daar weken werk
gehad. Wanden verplaatsen, ruimten vergroten, ruimten verkleinen, plafonds
aanpassen. Jezus, wat een onzinwerk. Gewoon nutteloos en geldverspilling. Net
als die reklame.
Buyskade
Bij een
machinefabriek aan de Buyskade zijn de vloeren van houten blokjes die met de
kopse kant naar boven staan. Ome Willem en mijn persoontje hebben dat werk
persoonlijk ondertekend. Het was een frustrerend werk. Want elk blokje moest
ingesmeerd worden met lijm en tegen het vorige blokje geduwd worden. Als dan
een hele vloer klaar was moest hij vlak geschuurd worden. Op die vloeren werden
dan weer machines geplaatst. Voor het vloeren hadden we aan de werkplaats de
blokjes op maat gezaagd, dus we kenden elk blokje al persoonlijk. Als we een
blokje met een afwijkende kleur weer tegen kwamen zeiden we dan ook: ‘hé, jij
ook weer in de buurt?’
De gesloopte machinefabriek Mahez aan de Buyskade |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten