Meeuwenlaan
In een woonhuis aan
de Meeuwenlaan in Amsterdam noord moest een zijingang komen. Dit woonhuis
diende al tot moskee. Maar wegens klachten van de omwonenden werd de ingang van
de voorkant naar de zijkant verplaatst. Er moest een deur en raamkozijn worden
geplaatst. Daarvoor moest dus ook een stuk van de buitenmuur worden weggehaald.
Je mocht hier wel werken maar ‘s middags na 2 uur moest je zo stil mogelijk
timmeren? Want dan kwamen de gelovigen bidden in de ruimte vlak naast waar jij
bezig was. Er zat alleen een stofschot tussen. Als we even een stukje door de
gebedsruimte moesten lopen moesten de schoenen uit. Dat deden we natuurlijk
niet. Veel te link om op de bouw op sokken of slippers te lopen. Ik vertelde
dat ik al eens een spijker door mijn voet had gekregen. ‘Ikke niet begrijpen’
werd er geantwoord. ‘Dan ikke ook geen schoenen uitdoen, zei ik. Mohammed zal
het wél begrijpen. Trouwens, ik kom hier niet om te bidden maar om te werken
aan het huis van Mohammed. Daar zal hij me eeuwig dankbaar voor zijn.’ De imam
was volgens mij niet blij met ons. En wij niet met hem. Wij deden onze schoenen
niet uit onder het werk. Hij kon ons niet overtuigen en liep met een lang
gezicht rond.
Ik snap ook niet dat
er op elke hoek van de straat een moskee moet verrijzen? En dat daar een
vergunning door de deelraad voor wordt gegeven. Notabene in een woonhuis. Zo onttrek
je goede woonruimte, waar de Amsterdammer recht op heeft. Katholieke en
Hervormde kerken bouwen ze ook niet in woonruimtes. Dus deelraden, een advies
van een rechtgeaarde Amsterdammer, houdt je aan de normen die hier in
Nederland gelden en niet die in de bergen van Marokko.
Frans en Willem
Geregeld hadden we
ook werk van een binnenhuisarchitect, de heer Frans. Hij kon goed opschieten
met ome Willem. Twee van hetzelfde soort? Twee perfectionisten waar je wel eens
moe van werd. Ik moest eens in een woning een trapgat maken in de vorm van een
elips. Ome willem was al in de vut, jammer, nu moest ik het zelf doen. Na veel
zweten, dacht ik dat het gat in de vloer, er in de ogen van Frans mee doorkon.
Niet dus. Na nog twee keer veranderen was het in mijn ogen perfect, beter kon
niet. Bij inspectie moest ik zijn opmerking ‘Nou, zo moet het dan maar’
langzaam doorslikken. Ik dacht, jou kom ik nog wel tegen!
En inderdaad kwamen
we Frans nog vaak tegen. Meestal bij particuliere klussen. De klussen waarbij
Frans betrokken was, waren in onze ogen meestal heel moeilijk te realiseren.
Daar moesten altijd specialisten aan te pas komen. Mijn baas had daar ook
moeite mee. Wat dat betreft zaten we op één lijn!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten