zondag 15 juni 2014

Frans en Willem

Meeuwenlaan
In een woonhuis aan de Meeuwenlaan in Amsterdam noord moest een zijingang komen. Dit woonhuis diende al tot moskee. Maar wegens klachten van de omwonenden werd de ingang van de voorkant naar de zijkant verplaatst. Er moest een deur en raamkozijn worden geplaatst. Daarvoor moest dus ook een stuk van de buitenmuur worden weggehaald. Je mocht hier wel werken maar ‘s middags na 2 uur moest je zo stil mogelijk timmeren? Want dan kwamen de gelovigen bidden in de ruimte vlak naast waar jij bezig was. Er zat alleen een stofschot tussen. Als we even een stukje door de gebedsruimte moesten lopen moesten de schoenen uit. Dat deden we natuurlijk niet. Veel te link om op de bouw op sokken of slippers te lopen. Ik vertelde dat ik al eens een spijker door mijn voet had gekregen. ‘Ikke niet begrijpen’ werd er geantwoord. ‘Dan ikke ook geen schoenen uitdoen, zei ik. Mohammed zal het wél begrijpen. Trouwens, ik kom hier niet om te bidden maar om te werken aan het huis van Mohammed. Daar zal hij me eeuwig dankbaar voor zijn.’ De imam was volgens mij niet blij met ons. En wij niet met hem. Wij deden onze schoenen niet uit onder het werk. Hij kon ons niet overtuigen en liep met een lang gezicht rond.
Ik snap ook niet dat er op elke hoek van de straat een moskee moet verrijzen? En dat daar een vergunning door de deelraad voor wordt gegeven. Notabene in een woonhuis. Zo onttrek je goede woonruimte, waar de Amsterdammer recht op heeft. Katholieke en Hervormde kerken bouwen ze ook niet in woonruimtes. Dus deelraden, een advies van een rechtgeaarde Amsterdammer, houdt je aan de normen die hier in Nederland gelden en niet die in de bergen van Marokko.
 
Frans en Willem
Geregeld hadden we ook werk van een binnenhuisarchitect, de heer Frans. Hij kon goed opschieten met ome Willem. Twee van hetzelfde soort? Twee perfectionisten waar je wel eens moe van werd. Ik moest eens in een woning een trapgat maken in de vorm van een elips. Ome willem was al in de vut, jammer, nu moest ik het zelf doen. Na veel zweten, dacht ik dat het gat in de vloer, er in de ogen van Frans mee doorkon. Niet dus. Na nog twee keer veranderen was het in mijn ogen perfect, beter kon niet. Bij inspectie moest ik zijn opmerking ‘Nou, zo moet het dan maar’ langzaam doorslikken. Ik dacht, jou kom ik nog wel tegen!
 
En inderdaad kwamen we Frans nog vaak tegen. Meestal bij particuliere klussen. De klussen waarbij Frans betrokken was, waren in onze ogen meestal heel moeilijk te realiseren. Daar moesten altijd specialisten aan te pas komen. Mijn baas had daar ook moeite mee. Wat dat betreft zaten we op één lijn!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten