vrijdag 2 mei 2014

Cornelis Schuytstraat

Cornelis Schuytstraat
Waar ik samen met ome Willem heel veel kwam, was bij een familie in de Cornelis Schuytstraat. Hij was hartspecialist en zij had het druk met de kinderen en alles om en in het huis. Ook was daar een huishoudster in de kost. Een beetje stand. Allemaal heel aardige mensen. Maar van technische dingen had niemand verstand. Lies, de huishoudster, maakte meestal het lijstje met technische gebreken. In het voorjaar moesten de voorzetramen op de begane grond en op het balkon van de werkkamer verwijderd worden. In het najaar gingen ze er weer voor, nadat ze door ons gezeemd en gelapt waren. Deze ramen met behoorlijk dik glas waren loodzwaar en alleen te tillen door 4 man. Dan moesten die ramen boven op een stelling in de garage geschoven worden. Het gezucht en gesteun was dan niet van de lucht. Volgens mij is er nog nooit een gebroken. Het glas was gewoon te dik. Daarna moesten voor verschillende ramen de zonweringen aangebracht worden. Ook nog een hele klus met al die koorden die door gaten in het kozijn naar binnen geleid moesten worden.
In de loop der jaren hebben we daar zoveel geklust dat ik dat niet meer allemaal onthouden heb. Alle plafonds van de bovenverdieping zijn door ons van zachtboordplaten voorzien. Tevens zijn boven alle ramen en deuren vernieuwd. De keuken beneden waar we een z.g. Zweeds grenen eetgedeelte gemaakt hebben. Omtimmeringen van verwarming, vensterbanken, enz. in de woonkamer. Alle boekenkasten in de werkkamer. De hal met zijn monumentale trappenhuis. De kelder als speeldomein voor de kinderen.
Voor het slaapkamerraam moest het zonnescherm gemonteerd worden. Iemand stond buiten het koord naar binnen te duwen, ik moest dat aanpakken en netjes op het kikkertje winden. Daarvoor moest ik met een lange trap de slaapkamer in. Ik vroeg aan de vrouw des huizes toegang tot de kamer. Ze zegt ‘mijn man is ziek, ik zal even kijken of hij wakker is.’ Ik mocht doorlopen, en zei goedemorgen tegen de heer des huizes, waarna ik de trekkoorden op orde bracht.  Hij zag er heel slecht uit en volgens mij wist de man niet meer wie er op zijn kamer was. Het leek of hij opgebaard lag. Twee weken daarna was hij echt overleden. Daarna zijn we niet meer in het huis geweest. Jaren daarna las ik in de krant dat Lies ook dood was gegaan. De advertentie was van de familie waar ze haar halve leven gewerkt had.

Cornelis Schuytstraat

Staking
Op de Herman Heijermansweg woonde een dokter en chirurg met vrouw en kinderen. Daar moest een badkamer gerealiseerd worden met alles erop en eraan. Ik weet het nog goed. De tegelzetter was al een aardig eind gevorderd en ik verrichtte wat hand en spandiensten voor hem. Die dag was voor mij een gedenkwaardige dag want de bouwbond had een werkstaking (onderbreking) van een half uur gepland. Deze werkonderbreking moest tussen twaalf en half een plaatshebben, dus precies voor de middagschaft. Ik had nog nooit gestaakt, maar om onduidelijke redenen wilde ik nu wel meedoen. Gespannen stond ik dus in de deuropening van de toekomstige badkamer. Het sloeg twaalf uur op de radio. Het was doodstil op de tegelzetter na. Er gebeurde niets? Onwennig ging ik op mijn zaagbankje zitten. ‘Staken, staken’ riep ik tegen de tegelzetter. ‘Hoezoo staken’ zei de tegelzetter. ‘Ik doe niet mee, laat mij er buiten.’ ‘Dan moet ik het maar alleen doen’ zei ik. ‘Doe je best’ zei de tegelzetter. Wat een deceptie. Ik heb de werkonderbreking met gemengde gevoelens uitgezeten. Ik had het gevoel mijzelf voor het leven belachelijk te hebben gemaakt. Nooit meer heb ik gestaakt. Wat een onzin. Ik stond helemaal alleen te staken en het was niet eens 1 april!

Bont
Op de Overtoom zat ook een bonthandel. Met de nadruk op zat. Bonthandelaren vindt je bijna nergens meer. Allemaal om zeep geholpen door de aanhangers van dierenbewegingen. En dan te bedenken dat deze man nog nooit één dier kwaad behandeld heeft. Hij werkte met bont maar dat was allemaal bestaand bont. Hij verstelde oude bontjassen ook weer met bont van andere kleding. Hij had al een tiental jaren geen ‘vers’ bont meer in huis gehad. Nee, zegt de dierenbeweging, wij gooien je etalageruiten kapot. En als we dat maar vaak genoeg doen dan gaat dat bonthandelaartje ook wel kapot! Nou dat is ze eigenlijk niet gelukt, het bontmannetje was een taaie. Hij is er wel mee gestopt maar alleen omdat hij dat zelf wilde? Ik kwam wel eens bij hem en dan stond hij meestal nadenkend naar zijn kapotte etalageruit te kijken. Ik zeg: ‘is het weer zover.’ ‘Ja, zuchtte hij, en de glaspremie gaat ook weer omhoog.’ Hij liet het gelaten over zich heen komen. Tussen de klusjes die gedaan moesten worden stond ik wel eens naar zijn werkwijze te kijken. Het was een echte vakman op zijn gebied. Geen stukje bont ging bij hem verloren. Alles werd gebruikt. Zijn vrouw werkte ook mee en die kon er ook wat van. Twee vakmensen die voortdurend getreiterd werden door tuig wat alleen maar zijn gelijk wil halen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten