Rokin
Bij een kunsthandel
op het Rokin heb ik en mijn collega’s veel verbouwingen gedaan. Meestal werkte
ik daar samen met ome Willem. Daar kwam het op precisie aan. Je had daar veel
expositie-ruimtes die er natuurlijk tip top uit moesten zien. Op de begane
grond in het achterhuis was een keukentje waar we aten en koffie dronken. Deze
koffie werd in onze tijd gezet door ene Bep. Bep was een droge. Ze lachte bijna
nooit, of ze kon niet lachen. Zij moest ook eventuele bezoekers ontvangen en op
de voordeur letten. Als je naar buiten wilde moest Bep op een knopje drukken
zodat de deur ontgrendeld werd. Maar voor ons materiaal was er ook nog een deur
aan de andere kant van de etalage waarachter een lange gang. Maar ook dan moest
zij toezien wie er in of uit gingen. Achter het keukentje was nog een ruimte
waar de schilderijen werden in of uitgepakt. Boven op de 1e etage was een
kantoortje en verder expositieruimtes. Nog hoger kwam je op het
restauratieatelier. Het stonk daar altijd naar olieverf. In het begin was daar
ook een donkere kamer. Vaak moesten we hier veel lichtspleten dichten. Licht is
net water, het komt overal doorheen. Jarenlang stond er op het atelier een
enorm schilderij. Ik meen dat het een mansfiguur voorstelde. Zeker
onverkoopbaar? Heel in het begin werkte daar nog de oude eigenaar en senior.
Hij had een unieke collectie foto’s opgebouwd van schilderijen, van over de
hele wereld. Toen hij overleden was is ook zijn fotocollectie verhuisd.
Waarschijnlijk heeft zijn zoon daar een nieuwe plek voor gevonden. De sfeer op
het Rokin deed in mijn ogen een beetje 19e eeuws aan.
Het pand van de vroegere kunsthandel op het Rokin. Nu ingericht als een giftshop. Wel een dag en nacht verschil, bij mij doet het gewoon pijn aan de ogen. De bovenverdiepingen zijn blijkbaar te huur.
Beethovenstraat
Bij het gezin van
zoon Evert, nu de huidige senior, in de Beethovenstraat kwamen we ook geregeld.
Daar moest dan weer een kamer of zo opgeknapt worden. Of de keuken kreeg weer
eens een facelift. Ik werkte met ome Willem aan een kast in de kamer. Evert had
toen ook nog de kinderen thuiswonen. Daaronder zijn dochter Pia, die later een
wereldster zou worden op musicalgebied. Pia was toen nog zo klein dat zij
geregeld op het potje moest. Op een moment zat zij óók daarop, maar stond op
zonder iets gedaan te hebben. Ma was even niet in de buurt, dus zette ik haar
weer op het potje. Ik zei: ‘even blijven zitten, mama komt zo bij je.’ En dat
deed ze dan ook. Het rare is dat dit het enige moment is dat ik mij herinner
met de kinderen van Evert. Maar de anderen waren natuurlijk al naar school.
In de
Beethovenstraat kwamen we geregeld. En dat was maar goed ook, want daar woonden
de mensen met centen. Tenminste volgens mijn baas. Verschillende klanten hadden
we daar. Hoe zou zo’n baas aan die klanten komen? Waarschijnlijk mond tot mond
reklame. Als je daar de ene week op dat en dat nummer gewerkt had moest je een
paar weken later bij de buren aantreden om het een en ander te verbouwen. Zo
zijn we bijna de hele buurt rondgegaan. Ook bij een bekende tapijtverkoper op
de hoek van de Apollolaan hebben we enige keren gewerkt. Er woonden ook veel
artiesten in deze buurt. En die kenden elkaar natuurlijk allemaal. Zodoende
natuurlijk die mond tot mond reklame.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten