maandag 4 augustus 2014

Vrije Universiteit

Vrije Universiteit
Voor deze onduidelijke aannemer, gevestigd te Voorburg, heb ik enige maanden gewerkt. Tot hij verzuimde om mij en mijn maatje Michel uit te betalen! Ja, zelfs de bouwbond moest er aan te pas komen om deze heer failliet te verklaren. Uiteindelijk is dat gelukt.

Het werk betrof de Vrije Universiteit aan de Boelelaan met zijn duizenden studenten. We moesten ons melden bij uitvoerder Ruud van een ander groot aannemersbedrijf. Zij hadden ons weer ingehuurd van de aannemer uit Voorburg. Is het nog te volgen? Maar goed, het maakt niet uit voor wie je werkt, als je maar werkt. Ze waren er met een nieuwe portierslóge bezig. Daar hebben we even geholpen maar werden al gauw op een ander front ingezet. Beneden in de kelder bevinden zich de koelcel en de snijzaal van de VU. Ruud bracht ons er heen. Onderweg vroeg hij terloops aan ons of we tegen de aanblik van dode mensen konden. Ik keek Michel aan en hij keek mij aan. Ik zei dat me dat niet zo veel deed. Michel begon te grinneken en haalde zijn schouders op. Maar het was al te laat. We liepen door een ruimte waar tientallen lijken naar boven lagen te kijken! De meesten lagen in rekken langs de wanden, maar sommigen lagen op verrijdbare brancards. ‘Kijk, zei Ruud, hier moeten jullie stofschotten plaatsen van hout en plastic. Als die mensen (en hij wees op de lijken) in de weg staan dan zet je ze maar even aan de andere kant!’ Ondertussen was de lucht van parafine te snijden. Ruud zei nog: ‘Als het jullie te veel wordt ga je hierboven in de kantine maar wat eten of koffie drinken.’ Hij keek ons veelbetekenend aan. Ik dacht nog: ‘Deze man weet waarover ie praat?’ Er stond een muur die grotendeels weggesloopt moest worden, vandaar die stofschotten. Aan de andere kant van de muur moest een hypermoderne snijzaal ingericht worden. Doordat er ook een nieuwe koelcel geplaatst werd waren de bewoners van de oude cel even verderop geparkeerd. We zijn de eerste dagen alleen in de kantine geweest om koffie te drinken. Eten was er niet bij, want door die lucht beneden hield je dat niet binnen. Echter na een week wist je niet beter meer. Langzaam begonnen we weer te eten. Zelfs Michel ging weer lachend naar zijn werk.

Toen de snijzaal zo’n beetje klaar was werd hij successievelijk in gebruik genomen. Als een stoffelijk overschot aan de beurt was dan werd die eerst schoongespoten met water. Daarna netjes een witte doek over de schaamdelen (als die nog aanwezig waren) en hop de zaal in om besneden te worden. Bij sommige lijken was alles er al uitgehaald. Dan keek je van zijn of haar kruis, langs zijn ribben en bovengebit zo zijn schedel in. Dat waren met recht overschotten! Hulde voor de mensen die hun lichaam ter beschikking durven te stellen aan de wetenschap.

Toch waren we blij dat we naar een ander werk moesten. De hele dag bij mensen werken die stil naar boven liggen te kijken is ook niet alles.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten