Bij een werk aan de
Plantage Muidergracht moest een woonhuis welke achter het huis een enorme tuin
bezat, uitgebouwd worden. Dus zeker de halve tuin werd bebouwd met slaapkamers,
werkkamer en woonkamer? Het oude pand aan de voorkant werd later gebruikt als
fietsenhok! Ik had medelijden met de omwonenden want die hadden allemaal een
heel klein rot tuintje. Dat ze daar een vergunning voor geven? Maar goed, daar
kan ik me niet al te zeer in verdiepen. We hadden daar een nieuwe uitvoerder,
Henk. Wel een geschikte vent in de omgang. Alleen als het werk even stroef
verliep was Henk geestelijk onbereikbaar? Hij was er wel maar toch ook weer
niet? Bijna elke morgen was het daar een chaos wat betreft de
stroomvoorziening. Als je de stroom
ingeschakeld had en iedereen lekker bezig was viel alles uit. Pikdonker. Je
hoorde wel stemmen maar je zag niemand. Dat gebeurde niet éénmaal maar om de haverklap!
Ik heb me daar dan ook eens lelijk verstapt. Het licht was weer eens
uitgevallen en er was ergens, vlak bij mij, een afstap van ongeveer 50 cm . Maar waar precies is
me later duidelijk geworden toen ik op die plek met een zwaar verstuikte enkel
op de grond lag te kermen! ‘Stop je voet in een emmer met koud water,’ zei
Henk. Het zweet liep over me voorhoofd terwijl het toch midden in de winter
was? Ik gromde iets over de arbeidsinspectie en heb me toen maar naar huis
laten brengen. Het viel mij nog mee. Ik ben één week thuis geweest. Daarna
stond ik weer op mijn voet, maar een jaar daarna voelde ik nóg die enkel. Sinds
die tijd kijk ik geregeld naar de vloer voor me! Je weet nooit wat voor afgrond
je tegen komt?
Rinus
Op dit werk had ik
ook een collega-timmerman. Zijn naam is Rinus. Om met hem te werken was geen
probleem. Hij had er wel kaas van gegeten? Met andere woorden: hij verstond
zijn vak wel. Maar Rinus was een beetje goedgelovig in de omgang. En je moest
niet aan zijn gereedschap komen zonder zijn toestemming. We moesten alle
aangebrachte dakbalken op één lengte afzagen. Geen probleem. Ieder aan een kant
van het dak. Spijker op de lengtemaat van de balken en een draad gespannen. Oké,
Rinus zag het helemaal zitten. Ik dacht, wacht, even kijken of je alert bent
Rinus. Rinus was met zijn rug naar mij toe al druk aan het zagen. Ik haakte de
lijn gauw even helemaal uit de richting en riep: Rinus, wat doe je nou, dit
gaat helemaal niet goed! Nu moeten we alle balken vernieuwen, Rinuuuuuuus!
Rinus keek
verschrikt om en riep: ‘O! néé, heb ik dat gedaan!’ ‘Ja Rinus, dat is jouw
schuld, dat wordt ontslag?’ zei ik. Rinus keek eens naar de draad, en Rinus
keek nog eens. Toen zei hij: ‘Neem je me nou in de zeik of niet, wat is er nou!’
Ik liet de draad terug schieten en zei: ‘Nee, het valt mee Rinus, ik heb het al
opgelost.’ Tot op de dag van vandaag vraagt ie zich af wat er toen loos was.
Hij zag het niet.
Zijn gereedschap was
hem heilig. Ik heb het uitgeprobeert? Als ik zonder te vragen even zijn hamer
pakte, keek hij me verschrikt aan. Zijn ogen volgden de bewegingen van zijn
hamer, zoals je een vogel ook wel eens zijn kop ziet bewegen. Een beetje
schokkerig. Maar ik zei ook wel eens quasi nonchalant: ‘Rinus ik gebruik even
je hamer!’ Dan was er niks aan de hand? Hij zei zelfs: ‘Lekker hamertje he!
Jan.’
Goeie vent, die
Rinus. Ze moesten hem alleen niet zo pesten!
Soep
En dan dat geval met
die pan soep. Dat was ook op dit werk. Er moest een bekisting voor een
betonmuur gesteld worden. Daarvoor moesten we in de tuin van de buren enige
werkzaamheden verrichten. Het was natuurlijk weer eens steenkoud zoals meestal
het geval. We waren al een tijd bezig toen de buurvrouw naar ons toekwam. Ik
heb een pan soep voor jullie allemaal gemaakt, zei ze. Nou mevrouw, u bent de
eerste die om ons denkt, enz, enz. Als de pan leeg is komen we hem wel terug
brengen, dank u wel! Wij naar binnen met die pan soep. Eigenlijk rook ik het
al, een zurige lucht? Ik proefde, maar de soep was niet om te vreten. Rinus
vond van wel, hij nam wel drie koppen soep en slurpte de bagger zo naar binnen!
Een van de stukadoors had ook varkensneigingen en nam ook zijn portie. Ik zal
die pan even terug brengen, zei Rinus. Twee dagen later hoorden we pas dat
Rinus de buurvrouw niet thuis trof en de pan met de restanten soep voor haar
deur had neergezet. Nog twee dagen later hoorden we dat de buurvrouw haar pan
in het parkje aan de overkant van de straat had zien staan. Ze heeft hem toen
opgehaald. De pan was door een zwerver helemaal schoongeschraapt en in het
parkje gedumpt. We hebben van haar nooit geen soep meer gehad. Jammer hé,
Rinus.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten