woensdag 6 augustus 2014

Kempenaerstraat

Kempenaerstraat
Een renovatie en verbouwing van een oude fabrieksruimte naar een woning annex bedrijfsruimte in de Kempenaerstraat was ook een leerzame bezigheid. Ik moest me melden in de Pipowagen voor het gestripte gebouw. ’s Morgens, enige minuten voor zeven uur deed ik nietsvermoedend de deur van de Pipowagen open. Achterin de wagen ontwaarde ik een onduidelijk figuur die zich uit of in zijn broek stond te hijsen? ‘Doe die deur dicht, klootzak,’ riep de onduidelijke figuur. In een opwelling van automatisme deed ik snel de deur weer dicht. Zo stond ik daar dan met mijn hand aan de deurknop in vertwijfeling. Zo werd ik zelden begroet! Ik probeerde het voorzichtig nog een keer. ‘Kan ik binnenkomen,’ riep ik neutraal. ‘Dat moet je helemaal zelf weten, wat moet je,’ hoorde ik achter de deur. Ik deed de deur open en zei: ‘Sorry, maar ik kan niet weten dat u in uw blote kont staat.’ ‘Daar gaat het niet om, maar het is steenkoud met die deur open,’ zei hij. Ik keek hem nu recht aan en zag nu een betrouwbaar gezicht met een kort baardje. Ik zuchte opgelucht en zei: ‘Ik kom hier werken, hoe vindt je die?’ ‘Daar weet ik niks van, mij wordt namelijk nooit iets verteld,’ mopperde hij. Intussen kwam er nog iemand binnen zonder te kloppen? Na wederzijdse voorstelling werd er snel koffie gezet want het was natuurlijk weer eens stervenskoud. Na de koffie werden de taken verdeeld. Glashard werd mij medegedeeld dat ik de klote-klussies moest doen en dat de twee vorengenoemde personen het nu eens rustig aan gingen doen. Ik vind het best, zei ik timide, want ik zag wel dat ik tegen deze twee weinig in te brengen had. Het waren twee prachtige collega’s die Bob en Jimmy. Met recht een paar apart.

Renovatie in de Kempenaerstraat

Prinsengracht
Op de Prinsengracht leek het wel een mierennest. Op deze renovatie van diverse appartementen liepen verschrikkelijk veel mensen rond. Op de binnenplaats stonden alle bedrijfswagens bumper aan bumper geparkeerd. Dat moesten ze selectief doen, want als ze om drie uur ’s middags weer weg moesten en ze stonden niet betrekkelijk vooraan, dan was het hek van de dam? Onze uitvoerder Thoom liep dan druk zwaaiend met zijn armen en een rood hoofd het verkeer te regelen. Heel vroeger stonden hier links en rechts de paarden in hun stallen. Nu appartementen. Ze reden dan met de koetsen door de grote poort naar binnen en naar buiten. Deze poort is er nog steeds. Helemaal achteraan kijk je tegen de kerk van de Keizersgracht. Op dit werk hield ik mij onledig met het aftimmeren van de kamers zoals, plintwerk, platstukken en natuurlijk de kokers. Op de eerder genoemde binnenplaats stond ook een cirkelzaagmachine. Deze werd te pas en te onpas nogal eens verzet, omdat hij eigenlijk in de weg stond. Hij stond dan ook niet meer stabiel. Als ik iets stond te zagen, liepen ze geregeld tegen je hout op, de klojo’s! Het was op die plek een constante chaos! Dit werk heb ik niet helemaal uitgezeten. Ik was elders harder nodig!

Osdorpplein
En dat was op het Osdorpplein. Een bankfiliaal moest zo snel als mogelijk opgeleverd worden. Allerlei ‘rotjes’ die een ander had laten liggen moesten zo veel als mogelijk weggewerkt worden. Met ‘rotjes’ bedoel ik onafgemaakte klusjes. Plafonds die om grote pilaren aangepast moesten worden. Hier en daar een platstuk of een koker. Deurbeslag, betimmering kluis, nou ja noem maar op. Allemaal werk wat onopgemerkt in de vaart der volkeren gedaan moest worden, maar dat iedereen na twee weken al weer vergeten was. Dit werk was als deze laatste zin, langdradig en nietszeggend.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten