Een renovatie en
verbouwing van een oude fabrieksruimte naar een woning annex bedrijfsruimte in
de Kempenaerstraat was ook een leerzame bezigheid. Ik moest me melden in de
Pipowagen voor het gestripte gebouw. ’s Morgens, enige minuten voor zeven uur
deed ik nietsvermoedend de deur van de Pipowagen open. Achterin de wagen
ontwaarde ik een onduidelijk figuur die zich uit of in zijn broek stond te
hijsen? ‘Doe die deur dicht, klootzak,’ riep de onduidelijke figuur. In een
opwelling van automatisme deed ik snel de deur weer dicht. Zo stond ik daar dan
met mijn hand aan de deurknop in vertwijfeling. Zo werd ik zelden begroet! Ik
probeerde het voorzichtig nog een keer. ‘Kan ik binnenkomen,’ riep ik neutraal.
‘Dat moet je helemaal zelf weten, wat moet je,’ hoorde ik achter de deur. Ik
deed de deur open en zei: ‘Sorry, maar ik kan niet weten dat u in uw blote kont
staat.’ ‘Daar gaat het niet om, maar het is steenkoud met die deur open,’ zei
hij. Ik keek hem nu recht aan en zag nu een betrouwbaar gezicht met een kort
baardje. Ik zuchte opgelucht en zei: ‘Ik kom hier werken, hoe vindt je die?’ ‘Daar
weet ik niks van, mij wordt namelijk nooit iets verteld,’ mopperde hij. Intussen
kwam er nog iemand binnen zonder te kloppen? Na wederzijdse voorstelling werd
er snel koffie gezet want het was natuurlijk weer eens stervenskoud. Na de
koffie werden de taken verdeeld. Glashard werd mij medegedeeld dat ik de klote-klussies
moest doen en dat de twee vorengenoemde personen het nu eens rustig aan gingen
doen. Ik vind het best, zei ik timide, want ik zag wel dat ik tegen deze twee
weinig in te brengen had. Het waren twee prachtige collega’s die Bob en Jimmy.
Met recht een paar apart.
Renovatie in de Kempenaerstraat |
Prinsengracht
Op de Prinsengracht
leek het wel een mierennest. Op deze renovatie van diverse appartementen liepen
verschrikkelijk veel mensen rond. Op de binnenplaats stonden alle
bedrijfswagens bumper aan bumper geparkeerd. Dat moesten ze selectief doen,
want als ze om drie uur ’s middags weer weg moesten en ze stonden niet
betrekkelijk vooraan, dan was het hek van de dam? Onze uitvoerder Thoom liep
dan druk zwaaiend met zijn armen en een rood hoofd het verkeer te regelen. Heel
vroeger stonden hier links en rechts de paarden in hun stallen. Nu appartementen.
Ze reden dan met de koetsen door de grote poort naar binnen en naar buiten.
Deze poort is er nog steeds. Helemaal achteraan kijk je tegen de kerk van de
Keizersgracht. Op dit werk hield ik mij onledig met het aftimmeren van de
kamers zoals, plintwerk, platstukken en natuurlijk de kokers. Op de eerder
genoemde binnenplaats stond ook een cirkelzaagmachine. Deze werd te pas en te
onpas nogal eens verzet, omdat hij eigenlijk in de weg stond. Hij stond dan ook
niet meer stabiel. Als ik iets stond te zagen, liepen ze geregeld tegen je hout
op, de klojo’s! Het was op die plek een constante chaos! Dit werk heb ik niet
helemaal uitgezeten. Ik was elders harder nodig!
Osdorpplein
En dat was op het
Osdorpplein. Een bankfiliaal moest zo snel als mogelijk opgeleverd worden. Allerlei
‘rotjes’ die een ander had laten liggen moesten zo veel als mogelijk weggewerkt
worden. Met ‘rotjes’ bedoel ik onafgemaakte klusjes. Plafonds die om grote
pilaren aangepast moesten worden. Hier en daar een platstuk of een koker. Deurbeslag,
betimmering kluis, nou ja noem maar op. Allemaal werk wat onopgemerkt in de
vaart der volkeren gedaan moest worden, maar dat iedereen na twee weken al weer
vergeten was. Dit werk was als deze laatste zin, langdradig en nietszeggend.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten