Formica en perstorp
Je had tijden dat er
bepaalde materialen favoriet waren. Zoals wat ik hiervoor noemde de
hardboardtijd, had je ook de zachtboardtijd en de schrootjesperiode. We hebben
ook de periode van formica en perstorp gehad. Dit waren kunststof platen, in
heel veel kleuren. Formica was er eerder dan perstorp, en was ook iets dikker.
Dit spul kon je dan op hout of op multiplexplaten plakken. Het zag er dan wat
vrolijker uit en was slijtvast. Tafelbladen, toonbanken, kapstokken,
winkelschappen, nou ja noem maar op, werden er mee opgefleurd. Je moest wel de
beide plakkanten insmeren met snuiflijm, de zogenaamde bisonkit of later de
bisontix. Insmeren, even wachten, en dan op elkaar plakken en klaar is Kees!
Ja, ja, vergeet het maar. Het nare met deze lijm is dat als je het contakt met
de twee lijmvlakken gemaakt hebt je niet meer kan schuiven of even lostrekken.
Als het fout was gedaan kon je het weggooien en opnieuw beginnen. Met grote
platen was het zweten, want ze kosten ook nog een vermogen. Je moest ook
oppassen dat er, tijdens het plakken, geen luchtbellen tussen de lijmvlakken
kwamen, want dat zag je meteen op een groot vlak. Kleine luchtbellen losten we
op door er met een warme strijkbout over te strijken. Je hoopte dan dat de lijm
iets oploste en alsnog ging plakken zodat de luchtbel geminimaliseerd werd. Dat
waren wel noodoplossingen die in het uiterste geval werden toegepast. Dat deden
we alleen als we wanhopig waren!
Steekvlam
Eens moesten we,
ikzelf, schele Auke en Jan V, hardboardplaten in houten stellingen lijmen.
Uiteraard met bisontix. We hadden een hele plaat ingesmeerd en we moesten even
wachten tot hij pikdroog was. In een vlaag van verstandsverbijstering stak ik
een sigaret op vlak bij de ingesmeerde plaat. Een enorme steekvlam zo groot als
de plaat zelf steeg rechtstandig omhoog! Ik schrok me wezenloos. De hele verdieping
vulde zich met een blauwe walm. We gooiden ogenblikkelijk alle ramen open. Maar
het leed was al geleden. De hele verdieping, waar de schilders bijna klaar
waren, kon weer overgedaan worden. De plafonds waren wit, nu grijs. Stom, stom,
stom. Tegenover onze baas deden we of het een ongelukje was. Hij was gelukkig
verzekerd voor zulke 'bedrijfsongelukjes.' Het was een beste baas!
Stoppen met roken
Ik heb bij deze grap
op het punt gestaan om te stoppen met roken. Maar ik was net begonnen met roken
en dan is het lullig om meteen weer te stoppen. Het was me trouwens toch niet
gelukt. Later, na 35 jaar ben ik wel gestopt met roken. Dat kwam doordat de
kinderen begonnen te morren en door een hoestbui. Want van roken ga je hoesten.
Op een gegeven moment moest ik zo verschrikkelijk hoesten dat er na die
hoestbui iets uit mijn mond hing. Ik duwde het terug. Volgens mij was het een
stuk van mijn longen. Omstanders zeiden dat het mijn tong was, maar ik
betwijfel het nog steeds. Dat werd te gek, en ik stopte meteen met roken.
Gelukkig heb ik er verder geen nadelige gevolgen van ondervonden en ik hoop
anderen ook niet. Tenminste, aan de buitenkant is niets te zien, maar wie weet
wat er daarbinnen aangericht is. Volgens mij moet het er uitzien als een
afgekeurd ketelhuis. Als ze nog maar even wachten met slopen?
Afgebrande woning
Soms, gelukkig heel
zelden, kregen we opdracht om een
afgebrande woning weer bewoonbaar te maken. Dat klinkt eenvoudig maar is het
niet. Mijn baas wist dat meestal eerder dan wij. Ja voorkennis. Zoiets vertelde
hij ons heel voorzichtig. Want hij wist dat niemand van ons daarop zat te
wachten. Een afgebrande woning is het ergste wat er is. Niet alleen voor de
vorige bewoners maar voor ons was het nog veel erger. Je moest dan alles eruit
slopen, ook alle kozijnen. Helemaal kaal. Het duurt heel lang voordat de
brandlucht weg is. Tijdens het sloopwerk ga je als zwarte Piet naar huis. En de
volgende dag speel je weer voor Piet. Net zolang tot je geen verbrand hout meer
aan hoeft te raken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten