Donkere kamer
Met Appie was het
meestal lachen. Het was een droge. Bij hem was alles mogelijk. Hij keek nergens
van op. Ik had met mensen op een woning afgesproken dat we de volgende dag
vroeg zouden komen om de ramen aan de voorgevel na te kijken. De volgende
ochtend klopten we bij de desbetreffende deur aan. Er werd niet opengedaan en
er weerklonk ook geen gevloek. Ik voelde aan de deurkruk, en de deur was open.
We gingen de bijna donkere kamer in en ik liep op de tast naar een raam. Er
hingen gordijnen voor de ramen die ik probeerde weg te schuiven. Ondertussen
brak Appie zijn nek over iemand die midden in de kamer op de grond lag te
slapen. ‘Godv…’ hoorde ik hem zeggen. Het was een vrouwspersoon en ze bleef
rustig doorknorren. Appie gebaarde naar mij en naar de matras waarop ze lag. We
pakten de matras beet een sleepten hem naar de andere kant van de kamer. De
vrouw draaide zich om en sliep verder! Ze werd pas wakker toen we het eerste
raam uit zijn sponningen hadden gelicht. ‘Goeie morgen’ zei de vrouw. ‘Goeie
middag’ zei Appie. ‘Goeie dag’ zei ik.
Geëmailleerde
pispot
Op dezelfde lokatie
moesten we op een zolderkamer ook de ramen nazien en bij totale verrotting
'eventueel' vervangen door nieuwe. We melden ons weer aan de woningdeur door
middel van kloppen en het roepen van ons beroep. Er klonk gerommel en de deur
werd opengedaan door een manspersoon. Er werd voor de vorm ‘goeiemorgen’
gemompeld en hij verdween naar beneden? We keken elkaar aan en na wederzijds
geknik betraden wij de zolderkamer. Ook hier een bijna duistere kamer. Een
afgrijselijke pislucht kwam ons tegemoet. Bij het raam aangekomen stapte ik
bijna in een volle pispot. Het was een echte ouderwetse wit geëmailleerde
pispot en de zeik golfde bijna over de rand. Wat nu. Appie deed het raam open
en gebaarde dat ik de pot moest pakken en deze in de dakgoot moest ledigen. Ik
deed het ook nog! De zeik liep door de goot naar de buren. We zuchtten
opgelucht, daar waren we vanaf. ‘Wel je handen wassen, hé’ zei Appie. Ik keek
hem aan en barstte in lachen uit. ‘Moet je hém horen’ zei ik. ‘Je weet het wel
te vertellen, hé’ ‘Ja’ zei hij ‘die vuiligheid van een ander mot ik niet!’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten